leidenislamblog

Scherpslijperij in Noord-Nigeria

Scherpslijperij in Noord-Nigeria

Boko Haram grijpt terug op een traditie van scherpslijperij die in de 17e eeuw ontstond uit een combinatie van geleerde theologie en maatschappelijke onrust.

Marx had gelijk: oorlogen worden gevoerd om water, olie, landbouwgrond, werk: om bestaansmiddelen, en niet om ideeën over de bron of het doel van ons bestaan. Dat geldt ook voor Boko Haram, de beweging die in Bornu (Noord-Nigeria) en omstreken momenteel zo’n middeleeuwse strijd voert. Maar in elke strijd is religie wel een van de gevaarlijkste wapens. De Amerikaanse natuurkundige en Nobelprijswinnaar Steven Weinberg zei eens: “Je hebt goeie mensen en slechte mensen, maar als je goeie mensen slechte dingen wilt laten doen, heb je religie nodig.” Dat heeft Boko Haram begrepen.

Ter rechtvaardiging van hun wanhoopsgeweld claimen de leden van Boko Haram morele superioriteit voor zichzelf en zetten ze anderen weg als nep-moslims. Zwart-wit. Er wordt wel eens gesuggereerd dat ze daarmee in de traditie staan van de beroemde jihadleider ʿUthman dan Fodio, die aan het begin van de 19e eeuw vooral ook een sociaal hervormer was. Maar Dan Fodio preekte juist tegen het verketteren (takfir) van medegelovigen. Boko Haram grijpt eerder terug op theologische scherpslijperij uit de 17e eeuw.

Een van de meest gerespecteerde theologen die toen in de roemrijke islamitische staat Bornu werkte, was Muhammad al-Wali (fl 1688). Zijn meest gewaarde werk was een commentaar op een populaire tekst van de 15e-eeuwse Yunus al-Sanusi, “de kleine belijdenis” (al-ʿaqida al-sughra). Het is een soort catechismus over Gods eigenschappen – Hij is uniek en één, almachtig, alwetend, eeuwig, etcetera – die bedoeld was om gewone moslims de basisbegrippen van dit centrale concept in de islamitische theologie bij te brengen.

In al-Wali’s bewerking, waarvan nog zo’n 30 handschriften bewaard zijn gebleven, is de belangrijkste boodschap een heel andere geworden. Hier gaat het erom vast te stellen wie een “echte” moslim is en wie niet. De kennis over Gods eigenschappen werd een belangrijk instrument in een soort inquisitie. Uit andere bronnen weten we dat er inderdaad groepen mensen waren die anderen ondervroegen over deze kennis.

Wie het goede antwoord niet letterlijk kon reproduceren werd een imitator (muqallid) genoemd, iemand die wel de shahada (geloofsgetuigenis) uitsprak, maar geen echte gelovige was. Naäpers waren kufar, schreef al-Wali. En dat terwijl de “antwoorden” in zijn commentaar veel complexer en abstracter waren dan in al-Sanusi’s tekst, en onthouden moesten worden in klassiek Arabisch, hoewel Afrikaanse moslims nog geen enkele vorm van Arabisch spraken.

Ook in andere delen van de islamitische wereld was de waarde van het geloof van wie niet alle theologie begreep onderwerp van discussie. Volgens sommige theologen was het geloof van de “eenvoudigen van geest” beter dan dat van hen wier geloof op intellect berustte. Anderen zeiden dat je geen goede gelovige kon zijn als je een paar basisgegevens, zoals Gods eenheid en uniciteit, niet ten volle begreep. Maar niemand ging daarbij zover als al-Wali en zijn publiek, en een paar andere anonieme ulama (islamitische rechtsgeleerden) in het zuiden van de Sahara. Voor hen was je moslim of je was het niet, en onwetendheid, jahiliyya, was het teken van ongelovigheid.

Die enorme preoccupatie met het vastleggen van wie er wel of niet bij hoorde zien we in de 17e eeuw evenzeer onder geleerden als onder gewone mensen. Voor de ulama in Bornu had dat ook te maken met het feit dat hun autoriteit afbrokkelde. De islam, die al eeuwen aan Afrikaanse hoven en bij handelaren bekend was, raakte pas in deze tijd verspreid in de rurale gebieden. Het leidde tot een groeiende vraag naar “experts’ van de religie, en dus tot een groeiend aanbod van volkspredikers, verhalenvertellers, waarzeggers, dorpsrechters, van wie velen geen klassieke islamitische opleiding hadden gehad.

Tegelijk was er een beweging binnen het soefisme die zich afzette tegen de elite en tegen de bestudering van boeken om kennis van God te vergaren. De positie van de klassieke geleerde wankelde. Het idee dat je pas een goede moslim was als je complexe theologische redeneringen kon reproduceren, kwam die klassieke geleerden dus goed van pas. Het betekende in feite dat je veel tijd bij hen moest doorbrengen en je aan hun gezag moest onderwerpen.

Hun behoefte om “de moslim” streng te definiëren sloot aan bij de behoefte onder gewone moslims om een duidelijke grens te trekken tussen zichzelf en twijfelaars, tussen geboren en getogen moslims en nieuwe, tussen wij en zij. Dat ging om identiteit, en het was urgent vanwege de slavernij.

Slavernij was de basis van de economie in Bornu. Slaven die in de regio bleven en op het land werkten hadden het niet veel slechter dan hun eigenaars. Maar het lot van degenen die verkocht werden naar Noord-Afrika was erbarmelijk, en gemeenschappen die te veel mensen door razzia’s verloren, hadden moeite om voldoende voedsel uit de magere grond te krijgen. Niet-islamitische dorpen leefden in voortdurende angst.

Volgens de regels van de islam mogen alleen heidenen die weigeren zich te bekeren tot slaaf gemaakt worden. Met moslims mag dat niet. Maar er was veel onduidelijkheid over de regels, en veel verwarring over de islamitische identiteit van gemeenschappen. En hoe meer verwarring, des te aanlokkelijker zijn scherpe scheidslijnen, toen en nu. Slaaf, naäper, heiden, onwetendheid, het zijn allemaal begrippen waar Boko Haram nu ook mee schermt.

Zó rechtlijnig had al-Wali het zelf waarschijnlijk niet bedoeld. Het bewonderenswaardige in zijn werk is de manier waarop hij zijn keuzes maakt uit alles wat de wetenschap in de historische centra van de islam hem biedt, en die kennis toepast in boeken die ingaan op maatschappelijke kwesties in zijn directe omgeving.

Dorrit van Dalen hoopt op 22 april te promoveren op het proefschrift There is no doubt. Muslim scholarship and society in 17th century central sudanic Africa.
Lees hier meer over haar proefschrift.

1 Comment

Simin

Interessant en informerend artikel, vooral over de link tussen slavernij en takfir..