Aliens ontdekt in dertiende eeuws Arabisch geschrift?
In een discussie over Arabische science fiction in heden, verleden en toekomst werd gewezen op 'aliens' in het werk van Qazwînî, de dertiende eeuwse encyclopedist. Ongeloofwaardig, stelt Remke Kruk, dat past totaal niet in het wereldbeeld van die tijd.
Rare vragen krijg je soms. Bij thuiskomst 's middags, een paar weken geleden, vond ik een berichtje van een lokale Zuid-Hollandse omroep: of ze mij tussen drie en vier konden bellen om in hun uitzending mijn commentaar te laten horen op de opzienbarende ontdekking dat er in een Arabisch geschrift uit de dertiende eeuw over aliens werd gesproken. Het was inmiddels half zes, dus dat hoefde niet meer.
De naam Qazwînî werd genoemd. Het berichtje verwees ook naar een link, zodat een en ander me iets duidelijker werd. 't Ging over een discussiebijeenkomst in het Londense Science Museum waarin Arabische science fiction in heden, verleden en toekomst besproken werd (zie ook hier) Fascinerend. De opkomst van het SF-genre in de moderne Arabische wereld bijvoorbeeld. 't Was me tot nu toe ontgaan dat er al verschillende Arabische SF-romans op de markt zijn, terwijl genres als science fiction, en fantasy in het algemeen, toch mijn warme aandacht hebben.
Allerlei mensen kwamen aan het woord, onder anderen Ziauddin Sardar, de bekende Britse wetenschapper (hij studeerde natuurkunde en informatica) van Pakistaanse afkomst. Hij speelt een vooraanstaande rol in het debat over de manier waarop islamitische waarden en moderne wetenschap met elkaar verbonden kunnen worden, en heeft daar veel over gepubliceerd. Het debat kreeg af en toe een stevig ideologisch tintje: termen als “cultural imperialism” en “colonialism” waren niet van de lucht.
Sardar stelde dat science fiction zich alleen kan ontwikkelen in een cultuur die gelooft in technische vooruitgang en daar enthousiast over is. En dat waren volgens hem nu niet bepaald kenmerken van de islamitische cultuur uit later eeuwen, die zich voornamelijk vastklampt aan een glorieus wetenschappelijk verleden en moderne wetenschappelijke ontwikkelingen met wantrouwen beziet. Mooi dus dat dat aan het veranderen is, getuige de Arabische SF-romans. Allemaal wel wat kort door de bocht overigens, maar daar kan ik nu niet op ingaan.
Qazwînî, de dertiende eeuwse encyclopedist, werd door Sardar genoemd als auteur van een verhaal getiteld 'Awaj ibn Anfaq', over een man van een verre planeet die de aarde bezoekt en zich verbaast over wat hij daar allemaal ziet. Dat gegeven werd ook opgepakt door de Canadees-Libanese dichter en fantasyschrijfster Amal al-Mohtar
Ze zei dat ze in haar jeugd in Libanon wel Arabische sprookjes had gelezen, maar alleen in het Frans of Engels. De impliciete suggestie was dat ze gewoon niet voorhanden waren in het Arabisch. Dat is natuurlijk niet zo. Mijn eigen boekenkast staat vol met in die tijd in Beirut gedrukte banden vol middeleeuwse Arabische avonturenverhalen waarin allerlei vreemde landen en wezens voorkomen; middeleeuwse fantasy, kortom. Maar dan moet je natuurlijk wel even langs zo'n boekwinkel lopen, en dat zat waarschijnlijk niet in de routine van meisjes die, zoals zij waarschijnlijk, op een Franse school was opgevoed.
De Qazwînî die zij noemt (1203-1283) is bekend door twee boeken. Het ene geeft een beschrijving van de verschillende landen van de (toen bekende) wereld; het andere is een kosmografie, een boek dat de kosmos als geheel beschrijft, inclusief de aarde. Het heet De wonderen der schepping. Het beschrijft de hemellichamen en de manier waarop die rond de aarde cirkelen, en ook de aarde zelf, met al haar verschillende natuurlijke milieus en wat daarin leeft.
Ik heb veel in Qazwînî gelezen, maar aliens in de zin van wezens uit een buitenaardse wereld die de aarde bezoeken ben ik niet tegengekomen. Dat zou ook helemaal niet kunnen, volgens het wereldbeeld van die tijd. Tenzij je natuurlijk de engelen die soms aan mensen verschijnen (denk aan de engel Gabriël) als aliens gaat beschouwen, maar dat gaat wel wat ver.
Wie is dan toch die Awaj ibn Anfaq (Anfâq? ‘Zenith zoon van Zodenholen’?) waar Qazwînî een verhaal over geschreven zou hebben dat volstrekt niet in de denkwereld van zijn tijd past? Nergens in de bibliografische literatuur is zo'n tekst te vinden. En op het internet wordt steeds dezelfde frase nagepraat, zonder verwijzing naar een handschrift of uitgave van het verhaal. Gaat het om een kwasi-oud nepverhaal? Tja, misschien zoek ik niet goed. Als iemand het wel kan vinden zou ik dat heel graag willen weten.
Elke tijd heeft zijn eigen fantasieën over hoe andere werelden (in de zin van maatschappijen) eruit konden zien en wat voor vreemde menselijke wezens er zouden kunnen bestaan. Oude Griekse, Romeinse en Chinese bronnen hebben het erover, en ook de Arabische. Wat voor vreemde maatschappijen en mensvormen zouden er te vinden zijn aan de uiterste randen van de bekende wereld?
Ook Qazwînî, puttend uit oudere bronnen, heeft het daarover. Verre eilanden waar alles van goud is, of waar mannen en vrouwen gescheiden leven op aparte eilanden. Eilanden waar mensen wonen met hondenkoppen, of met oren zo groot dat ze hun ene oor als matras kunnen gebruiken en het andere als deken. Mensen die geen hoofd hebben, maar waarbij ogen, neus en mond in hun borst zitten. De wezens die ook in Europese middeleeuwse literatuur worden beschreven en afgebeeld, en waar de Romeinse auteur Plinius de Oudere (dezelfde die bij de uitbarsting van de Vesuvius in het jaar 79 om het leven kwam) het uitgebreid over heeft. Daarom worden ze vaak de ‘Plinische rassen’ genoemd; google ze maar eens.
In sommige versies van Qazwînî’s kosmografie (de handschriften van de tekst wijken nogal van elkaar af) gaat het laatste hoofdstukje over die vreemde wezens. Het handschrift uit 1602 dat in de Leidse bibliotheek ligt (Or. 8907, een Perzische vertaling van de kosmografie) heeft zo’n hoofdstukje, met prachtige plaatjes van die wezens erbij. Echte aliens, maar gewoon hier van de aarde.
0 Comments