leidenislamblog

Denk in de Tweede Kamer: Identiteitspolitiek bij uitstek

Denk in de Tweede Kamer: Identiteitspolitiek bij uitstek

Denk behandelt in haar programma thema’s die interessant zijn voor specifieke minderheden, terwijl andere thema’s worden gemeden. De partij bedrijft hiermee klassieke identiteitspolitiek, wat kan leiden tot meer polarisatie in onze samenleving.

De aanwezigheid van de partij – of in hun eigen termen: beweging – Denk in de Tweede Kamer heeft al tot veel ophef geleid. Zeker in de aanloop naar de verkiezingen is er veel over deze partij geschreven, onder andere over de afsplitsing van de Kamerleden Kuzu en Özturk van de PvdA naar aanleiding van het onderzoek naar Turkse organisaties in Nederland, over de vermeende ‘dubbele loyaliteit’, de banden met Turkije en de polariserende toon jegens andere politici met een migratieachtergrond.

Inmiddels heeft de partij een plek gekregen in het Nederlandse politieke landschap. Bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen veroverde zij drie zetels. Hoe heeft Denk zich de afgelopen maanden gemanifesteerd? Waar profileert de partij zich op? En wie probeert zij aan te spreken?

Wanneer we de ideeën en het doen en laten van Denk proberen te duiden komen we uit bij een term die de laatste tijd al meer in zwang is geraakt: identiteitspolitiek. De Amerikaanse hoogleraar Geesteswetenschappen Mark Lilla, auteur van het boek The Once and Future Liberal: After Identitity Politics definieert dit als: ‘je standpunten laten bepalen door de groep waarmee je je identificeert.’ In het geval van politieke partijen vertaalt dat zich in standpunten die specifiek zijn gericht op bepaalde culturele en religieuze groepen, en een fixatie op culturele kwesties en gender.

Bij Denk kunnen we een dergelijke politiek al waarnemen wanneer we een blik werpen op het verkiezingsprogramma Denkend aan Nederland. Het eerste hoofdstuk behandelt onder andere de Inclusieve Samenleving voor ‘Hendrik en Hannane,’ daarna volgen een Lerende Samenleving waarin ‘diverse milieus van en naast elkaar leven,’ een Gezonde Samenleving, waarin ‘verpleegkundige Thea rekening houdt met Latifa,’ een Sociale Samenleving waarin ‘het werk van Mark en Murat loont,’ een Veilige Samenleving waarin ‘Anke en Mariam veilig over straat kunnen,’ met op het einde nog een special voor Caribisch Nederland.

Door expliciet namen van(uit) bepaalde culturele groepen te noemen probeert Denk deze niet alleen inhoudelijk – middels de thema’s die ze aankaart – maar ook op hun achtergrond en identiteit als groep aan te spreken. Het lijkt, vanwege de verbindende toon en het noemen van diverse namen op het eerste gezicht inclusief te zijn. Maar er zijn nog altijd thema’s voor specifieke doelgroepen die niet expliciet, of expliciet niet genoemd worden, zoals abortus, euthanasie, gender-gerelateerde vraagstukken en LHBTI-emancipatie.

Dergelijke identiteitspolitiek komt nog sterker terug in de Kamervragen die de Kamerleden van Denk de afgelopen maanden gesteld hebben, en de moties en amendementen die zij hebben ingediend. Tunahan Kuza stelde vragen over onder meer de positie van moslims in China, Palestina en Myanmar. Ook Srebrenica en de effecten van orkaan Irma waren onderwerp van zijn vragen. Farid Azarkan besteedde in zijn Kamervragen vooral aandacht aan de activiteiten van extreem-rechts in Nederland en het Verenigd Koninkrijk, en aan de protesten in de Rif. Moties en amendementen gingen onder meer over allochtonen bij de politie, het idee voor een ‘discriminatiepolitie’ en de beveiliging van moskeeën. Selcuk Öztürk ten slotte wijdde zijn vragen aan Israël, rechtsextremisme en de inzet van zogenaamde ‘moslimboegbeelden’.

Een duidelijk patroon valt waar te nemen in de onderwerpen van de Kamervragen, en in mindere mate wat betreft de moties en amendementen. Het gaat duidelijk om onderwerpen die appelleren aan bepaalde doelgroepen: moslims, Turkse en Marokkaanse Nederlanders, en in mindere mate Caribische Nederlanders. Ongetwijfeld ziet Denk deze groepen als haar natuurlijke achterban. Maar door zich in haar politiek specifiek op deze groepen te richten bedrijft zij wel klassieke identiteitspolitiek.

Niet zonder reden waarschuwde The Economist dat identiteitspolitiek in Nederland niet langer enkel het domein was van (extreem-)rechts, maar dat een partij als Denk, die zich specifiek op moslims richt, de tegenstellingen in de samenleving alleen maar dreigt te vergroten. Dit omdat volgens Lilla de fixatie op kwesties rondom culturele diversiteit ten grondslag ligt aan de opkomst van het populisme.

Wanneer wel de ene groep, maar niet de andere expliciet wordt aangesproken, zullen er namelijk altijd groepen zijn die zich buitengesloten voelen en zich als gevolg daarvan (sterker) richten op populistische politici. Denk formuleert bij uitstek standpunten waarmee specifieke etnische en religieuze groepen expliciet worden aangesproken, terwijl zij andere groepen links laat liggen, groepen die dit in veel gevallen ook zo ervaren.

Mark Lilla stelt in zijn boek dat identiteitspolitiek in de Verenigde Staten heeft geleid tot verliezen voor de Democraten, politieke winst voor de Republikeinen en grotere polarisatie in de samenleving. De aanwezigheid van Denk leidt dan ook logischerwijs tot meer polarisatie in de Nederlandse samenleving. Volgens de analyse van Lilla omdat identiteitspolitiek ‘pseudopolitiek’ is, die draait om ‘zelfmedelijden, narcisme en slachtofferschap’, en groepen in de samenleving eerder uiteen drijft dan dat zij mensen bij elkaar brengt onder een gemeenschappelijke visie.

Denk is daarmee niet alleen polariserend in de toon die de partij aanslaat. Want door de identiteitspolitiek die de partij bedrijft is zij ook in essentie polariserend. In dat verband zouden we nog een keer kunnen kijken naar het oordeel van The Economist over Denk, wat als volgt luidde: “Even well-meaning parties based on ethnicity are a terrible idea.

0 Comments