Hoe het vertrouwen te herstellen na undercover onderzoek bij moskeeën en moslimorganisaties
Het vertrouwen van moskeeën en islamitische organisaties in overheid en wetenschap is geschaad door een geheim veldonderzoek in opdracht van gemeenten. Nathal Dessing zoekt naar oplossingen om de vertrouwensbreuk te herstellen.
Recent onderzoek van NRC onthulde dat in zeker tien gemeenten, waaronder Ede, Rotterdam, Veenendaal en Zoetermeer, in het geheim veldonderzoek werd gedaan in moskeeën en islamitische organisaties. Deze onderzoeken hadden als doel de organisaties in kaart te brengen en informatie te verzamelen over de geloofsopvattingen en netwerken van bestuurders, imams en docenten. Dit veldwerk werd undercover verricht door het onderzoeksbureau Nuance door Training en Advies (NTA). Onderzoekers van NTA namen deel aan bijvoorbeeld gebedsbijeenkomsten zonder zichzelf kenbaar te maken.
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de lokale bestrijding van radicalisering. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) blijkt het onderzoeksbureau bij de gemeenten te hebben aanbevolen en de onderzoeken te hebben betaald. Volgens experts is dit soort undercover veldwerkonderzoek onrechtmatig. De NCTV begeeft zich hiermee bovendien op het terrein van de inlichtingendiensten, zo stellen zij, en dat zonder de bijbehorende onafhankelijke controle. Moslimorganisaties voelen zich bedrogen, vooral ook door betrokken gemeenten en onderzoekers. Ze hadden toch een goede relatie met de gemeente? Hoe kun je zo je naaste in de moskee nog vertrouwen?
Aan wederzijds vertrouwen tussen overheid of wetenschap en moslimorganisaties moet constant gewerkt worden. Als onderzoeker op het terrein van islam in Europa heb ik ervaren dat het vooral sinds 9/11 steeds moeilijker is geworden om toegelaten te worden tot religieuze organisaties voor participerend onderzoek. Er is bijvoorbeeld de vrees dat een niet-moslim niet goed begrijpt wat er speelt en verder bijdraagt aan de negatieve beeldvorming over islam en moslims in Nederland. Ook is er de wens om bijeenkomsten tot de eigen kring te beperken: hier ben je veilig en kun je eindelijk jezelf zijn. Dan wil je begrijpelijkerwijs geen buitenstaanders, zoals een onderzoeker. Wie zou, zeker als de pers niet goed is, zonder enige aarzeling toegang geven tot de private levenssfeer voor onderzoek? Onderzoekers moeten daarmee (leren) omgaan en zullen met recht regelmatig de deksel op hun neus krijgen.
Het vertrouwen tussen moslimorganisaties en overheid heeft door het NTA-onderzoek een deuk gekregen. Waar liggen de oplossingen om dit vertrouwen te herstellen?
Ten eerste is het belangrijk te benadrukken dat universiteiten hun werknemers steeds vaker vragen om voorgenomen onderzoeksprojecten voor te leggen aan ethische commissies. Bij de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden dient bijvoorbeeld voorafgaande aan een veldwerkonderzoek een aanvraagformulier ingevuld te worden. Dit formulier wordt voorgelegd aan de Commissie Ethiek. De onderzoeker moet in het formulier onder meer aangeven hoe toestemming van de deelnemers aan het onderzoek verkregen wordt en hoe hun privacy gegarandeerd wordt. Verder is er een voorbeeldformulier voor een schriftelijke toestemmingsverklaring. Dit is een ontwikkeling die vooral sinds 2019 gestalte heeft gekregen.
Ten tweede, en hier is nog veel werk te verrichten, zou er een verbreding moeten plaatsvinden in onderwerpen van onderzoek. Veel onderzoek over islam en moslims gaat nog steeds over uitingen van islam die als problematisch worden ervaren (de hoofddoek, de positie van de vrouw, homofobie, ritueel slachten) en over radicalisering. Radicalisering is logischerwijs ook een onderwerp van onderzoek voor de inlichtingendiensten. Onderzoek op dit terrein zou niet op deze manier door private onderzoeksbureaus zoals het NTA moeten worden uitgevoerd, en zeker niet op aangeven van het NCTV.
Om het vertrouwen te herstellen en het onderzoek te verbreden zouden we de rollen eens kunnen omdraaien en moslimorganisaties vragen welke onderzoeksvragen bij hen leven en welke maatschappelijke problemen zij opgelost zouden willen zien. Dat kan bijvoorbeeld in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). De NWA heeft als doel “om met kennis een positieve, structurele bijdrage leveren aan de maatschappij van morgen” door bruggen te slaan tussen wetenschap, overheid en maatschappelijke organisaties. Moslimorganisaties zouden vaker het initiatief moeten krijgen opdat zij niet alleen het onderwerp zijn van onderzoek maar actief kunnen bijdragen aan het bepalen van de onderzoeksagenda. Dat zou het vertrouwen goed doen. Het wordt tijd om deze organisaties niet meer als een problematische ‘ander’ te monitoren: hun zorgen en problemen zijn de onze.
0 Comments