In Leiden gaan we door met islam
De “afschaffing van Islamstudies,” zoals Mare en de NOS vorige week kopten, wekt een verkeerde suggestie. Aan de Universiteit Leiden wordt de islam al eeuwen bestudeerd, en daar gaan we zonder meer mee door, schrijft Maurits Berger.
“Islamstudies afgeschaft. De polderimam bleek een illusie,” Mare, 15 mei 2014.
“Leiden stopt met Islamstudies,” NOS, 16 mei 2014.
Universiteiten als Cambridge, Oxford, Harvard en Georgetown, die net als Leiden bekend staan om hun expertise op het gebied van de islam, bieden ook geen aparte opleiding. Maar hun reputatie is er niet minder om. Het opheffen van de bacheloropleiding Islamstudies wil dus niet zeggen dat de islam uit Leiden verdwijnt. Integendeel: de mogelijkheid om de islam te bestuderen blijft bestaan, zelfs in verbeterde vorm. Niet als zelfstandige bacheloropleiding, maar als pakket van de beste vakken die Leiden te bieden heeft. Ook op master- en PhD-niveau kunnen studenten zich blijven specialiseren in de islam.
Deze ontwikkeling past binnen de bewegingen die het Nederlandse universitaire landschap op dit moment doormaakt. Moeten we gaan voor driejarige specialistische opleidingen? Of is het beter om een keuzepakket aan vakken neer te zetten waaruit studenten een breed georiënteerde studie kunnen samenstellen? Voor beide varianten is wat te zeggen, en op beide bestaat ook heftige kritiek. Leiden kiest de middenweg.
Leiden had in 2006 een volledige bacheloropleiding Islamitische Theologie (bekend als de “imamopleiding”), die in 2011 werd omgevormd tot Islamstudies. Een opleiding die stond als een huis, waarin kennis van taal, theologie, cultuur, politiek en maatschappij werd gecombineerd. Maar hoewel de belangstelling voor islam in Nederland buitengewoon groot is, waren er nauwelijks studenten die daar een volledige studie aan wilden wijden. Islam werd er altijd “bij” gedaan, soms als tweede studie, waarvan de zwaarte altijd weer schromelijk werd onderschat, of als cursus in de avond of het weekend.
De belangstelling voor islam manifesteert zich bij meer groepen dan alleen achttienjarige studenten die een studiekeuze moeten maken. Ten eerste zijn er studenten die, binnen hun eigen studie, meer van islam willen weten. Dat zien we op bachelorniveau, maar ook op master- en PhD-niveau. Ten tweede hebben allerlei maatschappelijke groeperingen en instanties – diplomaten, advocaten, politie, huisartsen, psychologen, islamitische jongerenorganisaties, gemeentes – behoefte aan kennis over islam op hun specifieke terrein.
Hier nu ligt de uitdaging voor Leiden. Enerzijds moet een universiteit zorgen dat het voldoende studenten met een diploma aflevert, want daar wordt de universiteit (per hoofd) voor betaald. Anderzijds ligt de verantwoordelijkheid van een universiteit ook breder: ten behoeve van de maatschappij. In universitair jargon heet dat valorisatie.
Daar wordt natuurlijk een prijskaartje aan gehangen, want in deze tijd van marktdenken moeten ook docenten en hoogleraren zorgen dat er geld in het laatje komt. Vandaar dat valorisatie regelmatig tot kopzorgen leidt. Want een hoogleraar volkerenrecht kan bijvoorbeeld wellicht een groot bedrag vragen voor zijn bemiddeling in een of ander grensgeschil, maar wat moet je als hoogleraar islam?
In Leiden gaan we deze uitdaging aan. Enerzijds hoogwaardig onderwijs en onderzoek op het gebied van de islam, door en voor academici. Anderzijds een poging om, met tijdelijke financiële steun van de overheid, de verscheidenheid van Leidse kennis op het gebied van islamitische culturen, samenlevingen, geschiedenis, theologie en recht, om te zetten in cursussen en adviezen die, wanneer mogelijk, zichzelf terugverdienen. En liefst levert de interactie met maatschappelijke partners ook weer materiaal op waar Leidse onderzoekers mee aan de slag kunnen en waardoor studenten in het onderwijs kennis opdoen van de meest actuele ontwikkelingen.
Zo ontstaat een win-win situatie: de Leidse kennis van de islam wordt afgestemd op de maatschappelijke behoefte, en dat levert weer input voor onderzoek en onderwijs aan de universiteit. Dat vereist wel een andere manier van denken en organiseren – maar dat is precies de uitdaging die Leiden bereid is aan te gaan.
Niet alle universitaire studies lenen zich hiervoor. Maar het onderwerp islam kan zich toevallig in een grote maatschappelijke belangstelling verheugen. De universiteit draagt de verantwoordelijkheid om hieraan tegemoet te komen. Tegelijkertijd moet een universiteit ook zorgdragen voor het behoud van kennis. Want dat is waar alle mooie plannen die we hebben bedacht en nog zullen bedenken, mee staan en vallen.
Zie ook: “Islamonderwijs wordt vernieuwd,” nieuwsbericht Faculteit der Geesteswetenschappen, 15 mei 2014.
0 Comments