leidenislamblog

Iran en de Arabische wereld: geboren of gezworen vijanden?

Iran en de Arabische wereld: geboren of gezworen vijanden?

De meeste Arabische regimes staan onverminderd wantrouwig tegenover de Islamitische Republiek Iran. Geen essentiële identiteitsverschillen, maar politieke processen liggen ten grondslag aan de perceptie van vijandschap tussen de Arabische wereld en Iran.

Het is voor het Iraanse regime niet eenvoudig om in de Arabische wereld constructieve relaties op te bouwen. Sinds de revolutie van 1979 beperken Irans relaties zich tot gemarginaliseerde groepen zoals Hezbollah, Hamas en het Syrische regime. En waar het Iraanse regime in de laatste tien jaar ook constructieve relaties heeft opgebouwd met de Irakese regering, staan de meeste Arabische regimes onverminderd wantrouwig tegenover de Islamitische Republiek.

Verschillen in identiteit, deels etnisch (Perzisch vs. Arabisch), maar met name religieus (sjiitisch vs. soennitisch), lijken de bron te zijn van wat wordt voorgesteld als een geboren vijandschap tussen Iran en de Arabische wereld. In werkelijkheid blijkt er echter sprake van een gezworen vijandschap: een gecultiveerd wantrouwen tussen de Arabische wereld en Iran dat in politieke interactie is ontstaan en versterkt.

Percepties van een geboren vijandschap tussen Iraniërs en Arabieren stammen van ver voor de Iraanse Revolutie van 1979. Tegelijkertijd heeft de Revolutie er een nieuwe dimensie aan gegeven. Bang voor de invloed van de sjiitisch-revolutionaire beweging van Ayatollah Ruhollah Khomeini in de Arabische wereld, hebben Arabische regimes de verschillen tussen Iraniërs en Arabieren bewust uitvergroot.

Het Saoedi-Arabische regime, dat zich zorgen maakt om de sjiitische minderheid in het eigen land en dat bovendien een strategisch conflict met Iran in de regio ervaart, speelt hierin een sleutelrol. Niet alleen kan Saoedi-Arabië grote invloed uitoefenen op andere Arabische regimes en politieke groepen in de regio, het deelt bovendien de perceptie van Iraans vijandschap met de Verenigde Staten – zijn belangrijkste strategische bondgenoot. In de loop van de afgelopen 35 jaar zijn zich twee blokken af gaan tekenen, waarvan de ene overwegend soennitisch is en verbonden met de Verenigde Staten en de ander overwegend sjiitisch en verbonden met Iran. Toch zijn de scheidslijnen tussen deze voorgestelde blokken lang niet zo zwart-wit als op het eerste gezicht lijkt.

In de realiteit zijn percepties van Iran in de overwegend soennitische Arabische wereld sterk aan verandering onderhevig. Deze veranderingen zijn te herleiden naar regionale politieke ontwikkelingen. Zo nam de populariteit van Iran enorm toe na de Libanon-oorlog van 2006. In deze context was Iran niet de sjiitische ‘ander’, maar een broeder in de strijd tegen een gezamenlijke vijand. Punten van gemeenschappelijkheid stonden hier voorop, met name de verbindende factor van religie vertaald naar de plicht om zich te verzetten tegen Israël.

Echter, na 2006 laten de peilingen van PEW (pewglobal.org) een sterke daling zien in de populariteit van Iran, in Egypte zelfs van bijna 60 procent positief in 2006 naar 20 procent positief in 2013. Met name sinds de start van de burgeroorlog in Syrië worden de verschillen tussen sjiitisch Iran en de overwegend soennitische Arabieren benadrukt. De belangrijkste Arabische media, waaronder Al-Jazeera en Al-Arabiya, wijzen met de beschuldigende vinger naar Iran, die volgens hen het Syrische conflict tot een sektarisch conflict heeft gemaakt om de eigen regionale doelen te bereiken.

Maar ook deze negatieve perceptie van Iran is niet universeel in de soennitische wereld van vandaag. Dat blijkt uit de voortzetting van positieve relaties tussen Iran en Hamas, maar ook de pogingen van de voormalige Egyptische regering onder Mohammed Morsi om tot betere relaties te komen. Deze regeringen laten zien dat er voldoende punten van gemeenschappelijkheid zijn tussen Iran en de Arabische wereld om het vijandbeeld los te laten.

In het geval van Hamas zien we dat er sterke nadruk wordt gelegd op de overeenkomsten tussen Iran en de Palestijnen wat betreft religie en het verzet tegen Israël. Uit de uitspraken van Hamas-leiders en -vertegenwoordigers wordt duidelijk dat de relaties met Iran er niet eenvoudiger op zijn geworden sinds Hamas de Syrische oppositie steunt en het Iraanse regime Bashar al-Assad. Ze benadrukken echter ook dat de gedeelde identiteit van islam en verzet tegen Israël belangrijker is dan wat hen scheidt.

Ook Morsi probeerde om gemeenschappelijkheden in de Iraanse en Egyptische identiteit aan te boren om zo de relaties met Iran te verbeteren. Dat de Moslimbroederschap lange tijd met Iran een gemarginaliseerde status deelde, met daaraan gekoppeld een antiwesterse ideologie, droeg hier ongetwijfeld aan bij. Morsi benadrukte het belang van Iran als macht in de regio, met name ook bij het oplossen van het Syrische conflict. Zijn regering poogde ondertussen om tot bescheiden samenwerking met Iran te komen, in eerste instantie op het gebied van toerisme.

Grote weerstand van salafisten in Egypte maakte deze toenadering uiteindelijk onhoudbaar. Tegen het einde van zijn presidentschap sprak Morsi zich onder druk van deze oppositie radicaal uit tegen het Syrische regime en tegen het sjiisme in het algemeen. Dat leidde onder meer tot de slachting van enkele sjiieten in Egypte. Percepties van Iran als sjiitische vijand bleken onder de politieke omstandigheden van het voorjaar van 2013 niet zomaar om te vormen. Pogingen van Morsi daartoe droegen slechts bij aan de oppositie tegen zijn regering.

Geen essentiële identiteitsverschillen, maar politieke processen liggen ten grondslag aan de perceptie van vijandschap tussen de Arabische wereld en Iran. Analyse van de manier waarop Iran gezien wordt in de Arabische wereld onderstreept dat identiteit een flexibel begrip is en dat punten van gemeenschappelijkheid en verschil ontstaan en worden versterkt in een politieke en historische context. Tegelijkertijd is het ingewikkeld om historisch ontstane percepties van vijandschap zomaar ter veranderen. Vooral in de huidige situatie waarbinnen het Syrische conflict de verschillen sterk onderstreept. De pogingen van Mohammed Morsi om de Iraanse regionale rol te herdefiniëren lieten dat pijnlijk zien.

Tegelijkertijd zien we in Morsi’s pogingen, maar vooral ook in de blijvende samenwerking tussen Hamas en Iran, dat er voldoende overeenkomsten tussen Iran en de Arabische wereld zijn om een andere identificatie mogelijk te maken. Iran deelt met de Arabische wereld een islamitische identiteit en een gezamenlijke retorische vijand in de Israëlische staat. Echter, zo lang het conflict in Syrië voortduurt en Iran zich aan de zijde van het Syrische regime schaart, zullen deze punten van gemeenschappelijkheid ondergeschikt blijven aan percepties van verschil. Irans mogelijkheden om betere relaties op te bouwen in de Arabische wereld blijven daarmee voorlopig beperkt.

0 Comments