leidenislamblog

Islam en democratie?

Islam en democratie?

Echte democratie kan niet gedijen in een islamitische staat of in een staat waar orthodoxe islamitische politieke partijen de dienst uitmaken, schrijft Lily Sprangers

Na maanden van onrust en protesten is aan het democratisch experiment in Egypte een einde gekomen. De regering van de democratisch gekozen Moslimbroeders en President Morsi bleken niet in staat een einde te maken aan de chaos waar Egypte zich sinds de demonstraties van januari 2011 in bevindt. Een gebrekkige economische politiek, toenemende onveiligheid op straat, het islamitisch karakter van veel van hun wetsvoorstellen en maatregelen, maar vooral de algehele onmacht die de regering uitstraalde brachten 100 duizenden demonstranten op de been en vormden zo een ideale voedingsbodem voor het leger om in te grijpen.

Het onvermogen van de Moslimbroeders het krediet van de revolutie om te zetten in een transparante, moderne democratie was enigszins voorspelbaar. De Egyptische strijdkrachten hoefden volgens sommige waarnemers enkel maar geduld te oefenen, tot dat de situatie op alle fronten onhoudbaar werd en hun optreden de schijn van onvermijdelijkheid kreeg. Zodoende waren het niet alleen de meest uitgesproken tegenstanders van Morsi die deze coup verwelkomden. Zelfs het verzet van de Moslimbroeders paste in dat scenario.

Na weken van gewelddadige straatprotesten voelde de legerleiding zich op 3 juli voldoende gelegitimeerd om op grote schaal arrestaties te plegen en zo de beweging weer terug te brengen tot waar ze het grootste deel van haar 85-jarig bestaan vertoefde: in het schemergebied van halve/hele illegaliteit. Het is te verwachten dat de opruimdrift van het leger niet stopt bij de Moslimbroederschap. Ook liberale activisten zullen mogelijk de dans niet ontspringen en zo is de erfenis van de Tahrir-revolutie vakkundig om zeep geholpen.

Op de teleurstelling over het ineffectieve en weinig democratische beleid van de Moslimbroeders komt nu de kater na de militaire coup. De vrijlating van voormalig President Mubarak onderstreept het schrale resultaat van de omwenteling na tweeënhalf jaar en werpt voor velen de vraag op: gaan democratie en islam wel samen?

Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Net zoals islam een containerbegrip is, blijkt ook 'democratie' een zeer rekbare staatsvorm. De democratie in Zweden is toch echt iets anders dan de democratie in Italië. En de mate waarin de ‘islam’ een land als Tadzjikistan heeft gevormd, verschilt hemelsbreed van de rol van de islam in bijvoorbeeld Tunesië.

Ontwikkeling, religie en democratie
Eerst maar eens wat statistieken. Wie kijkt naar de lidstaten van de Organization of Islamic Cooperation (ICO) kan maar één conclusie trekken: van de 57 aangesloten staten kwalificeren er nog geen tien als (meer of minder geslaagde) democratieën.

Langs een andere weg, een vergelijking van de landen via de UNDP Development Index, blijkt dat de score van de landen in Noord-Afrika en op het Arabisch Schiereiland (MENA-regio) aan de zeer lage kant is. Alleen Qatar scoort hoger dan een 8 voor de overall rating en uiteraard Israël, dat op de wereldranglijst een 16e plaats inneemt. Het hoogst scorende islamitische land is het oliestaatje Brunei (30), gevolgd door Qatar op de 36e plaats.

Het verband tussen ontwikkeling en democratie is evident, zoals de door de Economist Intelligence Unit ontwikkelde Democracy Unit laat zien. Met China en Rusland als grote rode vlekken (minst democratische landen) op de wereldkaart, laat de MENA-regio een gemengder beeld zien. Maar als blok vormt deze regio de laagste van de vier categorieën en laat bovendien een verslechtering zien sinds 2006.

Armoede en analfabetisme zijn in de MENA-regio in overmaat aanwezig. Als we voor het gemak aannemen dat islam niet per se democratie uitsluit (waarbij ik direct aanteken dat de democratische rechtstaat in Turkije en in Indonesië ook steeds meer onder druk staat), dan nog is het gerechtvaardigd te veronderstellen, dat met het ontwikkelingsniveau van de meeste islamitische landen het onwaarschijnlijk is dat democratie daar makkelijk aanslaat.

Het blijft dan overigens wel onverklaard waarom rijke landen als Oman, Qatar en Saoedi-Arabië toch zo slecht op ‘democratie’ scoren. Cultuur, geschiedenis, zult u tegenwerpen. Uiteraard, maar het Karolingische Rijk en de Hohenzollern hebben hun plaats in de geschiedenisboeken ook niet verworven vanwege hun democratisch gehalte en toch geldt de Bondsrepubliek Duitsland anno nu als een van de leidende democratieën.

Waar de landen met een overwegend islamitische bevolking zich historisch onderscheiden van de meeste ‘christelijke’ landen is het ontbreken van een moderniseringsproces waarbij het religieus gezag ondergeschikt raakte aan het alom geaccepteerde (al dan niet democratisch) wereldlijke gezag. In feite maakt alleen Turkije na 1923 deze ontwikkeling door. In dat proces (secularisering) vermindert ook gaandeweg het belang dat door gelovigen aan de ordenende principes van religie wordt toegekend.

Uitzonderingen zijn orthodoxe groepen, die in alle drie monotheïstische godsdiensten voorkomen. In de landen met een overwegend moslimse bevolking is de dominantie van religieuze opvattingen boven een meer politiek, wereldlijk gezag zo sterk dat de orthodoxe lijn eenvoudiger gehandhaafd kon worden. Ook in seculiere samenlevingen blijft er voor orthodoxe groepen altijd een spanning bestaan tussen hun religieuze opvattingen en de wet- en regelgeving van de democratische rechtstaat.

Wereldlijk versus religieus gezag
Wanneer echter geestelijke leiders een concurrentie vormen voor de wereldlijke leiders of daar boven zijn geplaatst, dan kan het van God gegeven woord door geen mens worden betwist, zonder dat hij/zij het risico loopt van ketterij beschuldigd te worden. Daarmee heeft een samenleving waarin de geestelijkheid het laatste woord heeft - of dat nu de jure (Iran) of de facto via onbetwist moreel gezag is (Saoedi-Arabië) - een probleem met iedere vorm van pluriformiteit.

Het gevoel van onterechte achterstelling bij het ‘Westen’ en frustratie over de eigen zwakke positie heeft de laatste decennia bovendien een politieke islam doen ontstaan. Daarmee wordt de claim op religieus leiderschap een politiek streven, dat landen als Afghanistan, Pakistan, Iran, Saoedi-Arabië en Jemen in zijn greep heeft.

Niet alleen zijn aanhangers van andere godsdiensten en niet-gelovigen een bedreiging voor de openbare orde, ook elke niet-orthodoxe interpretatie van het geloof is verdacht. Daadwerkelijke democratie (die waarin door de rechtsstaat ook de belangen van de minderheid worden gerespecteerd) maakt daar geen schijn van kans. Pluriformiteit (respect voor andersdenkenden) en delen van de macht, twee pijlers van democratie, worden door de dominantie van religieuze waarden direct of op termijn uitgehold. Voor een orthodoxe gelovige is het sluiten van compromissen als het sluiten van een pact met de duivel.

Islam als één van meerdere religies in een land en democratie sluiten elkaar in theorie niet uit. In een stabiele, seculiere en bij voorkeur ook liberale omgeving kunnen ze goed samengaan.

De aanwezigheid van een dominante orthodoxe stroming en democratie zijn echter onverenigbaar. Kritische, meer liberale opvattingen ten aanzien van de religie of zelfs het tolereren van andere religies kunnen dan niet gedijen, want worden als een bedreiging, ontkenning of belediging van het ware geloof ervaren. Het optreden van de Moslimbroederschap in Egypte, het best belichaamd in het weinige democratische, maar wel zeer islamitische voorstel voor de Grondwet is een illustratie van het onvermogen om tot compromissen te komen met andersdenkenden.

Ten slotte, in de discussie over ‘de Islam’ zijn we het vermogen verloren om onderscheid te maken tussen de ruim 1,5 miljard mensen die zich moslim noemen. Een groeiend aantal is dat vooral in culturele zin. Een groot deel is praktiserend, maar beweegt zich tegelijkertijd moeiteloos in de moderniteit. Een onbekend aantal rekent zich tot de meer strikte, conservatieve, soms zelfs orthodoxe stroming (zowel Soennieten Sjiieten) en een kleinere, maar niet onbetekende groep is fundamentalistisch. Hun verhouding tot democratie hangt bovendien sterk af van de plek waar ze wonen.

Ik geloof zeker dat moslims voortreffelijke democraten kunnen zijn. Sterker nog: als ze trouw blijven aan de beginselen van de Koran neem ik zelfs aan dat hun onbaatzuchtigheid sterker is dan de gemiddelde katholiek of atheïst. Maar in een staat die zich zelf ‘islamitisch’ noemt of waar islamitische politieke partijen de dienst uit maken kan geen echte democratie gedijen.

0 Comments