Nog meer strafrecht tegen radicale islam helpt niet
Politici roepen ten onrechte om meer strafrecht tegen de dreiging van salafisme en jihadisme, meent Maurits Berger.
Politici maken zich terecht zorgen over radicale moslims die staatsondermijnend gedachtengoed koesteren. De Kamerleden Marcouch (PvdA) en Tellegen (VVD) willen dat 'salafistische organisaties' worden verboden. En VVD-leider Zijlstra wil dat de bescherming die kerkgenootschappen zouden hebben tegen strafvervolging, komt te vervallen. Maar onze volksvertegenwoordigers roepen hiermee om ingrepen die het beoogde doel voorbijschieten.
Het begint al met de terminologie. Sinds de aanslagen van 11 september laten politici zich verleiden tot buitenlandse terminologie. Ze hebben het over strafbaarstelling van rekrutering voor 'jihad' en over de dreiging van 'salafisten'. Natuurlijk, deze termen zijn keurig gedefinieerd door de AIVD en de coördinator terrorismebestrijding, voor hun werk. Maar wanneer ze worden gebruikt in Kamermoties, dagvaardingen en kranten leiden ze tot verwarring.
Mij zeggen die termen niets, omdat ze zoveel interpretaties kennen. Voor veel Nederlandse moslims betekent salafisme dat ze theologische principes zo letterlijk mogelijk moeten nemen: sommigen komen tot de conclusie dat een moskee geen minaretten mag hebben, anderen dat de positie van de vrouw sterker behoort te zijn, en weer anderen dat segregatie en intolerantie het juiste antwoord zijn op leven in Nederland. En ikzelf maak mij dagelijks schuldig aan rekrutering voor jihad, omdat ik studenten oproep de 'grote jihad' te bedrijven, ofwel hun intellectuele vermogens te gebruiken.
Het gaat dus om meer: om een verbaal agressieve uiting van deze intolerantie, en om het opstoken van mede-moslims. We zitten dan in het strafrechtelijk gebied van haatzaaien, opruien, en discrimineren. En de vervolgvraag is: hebben wij extra maatregelen nodig om dit aan te pakken? Twee voorstellen liggen op tafel: verbieden van het gedachtengoed, en van de organisaties die dat gedachtengoed propageren.
Het Nederlands strafrecht staat niet toe dat een gedachtengoed, hoe eng ook, wordt verboden. Wel kunnen mensen aangepakt worden die dat gedachtengoed gebruiken voor opruiende, haatzaaiende of staatsondermijnende activiteiten.
Los-vaste groepjes
En zelfs als 'salafisme' wel verboden zou worden, zou dat helpen? Ik denk het niet. Salafisme is niet duidelijk omschreven en strak georganiseerd, zoals bijvoorbeeld communisme of fascisme. Het is meer een beweging van individuen en stromingen.
Kan men de organisatie dan verbieden? Ja dat kan. Alleen zijn deze jongeren niet verenigd in 'organisaties' maar in los-vaste groepjes. Nog vaker gaat het om individuen: hetzij iemand die anderen indoctrineert of koeioneert, of iemand wiens radicale uitspraken volgelingen opleveren. 'Lidmaatschap' van een 'salafistische organisatie' is onbewijsbaar, en strookt niet met de werkelijkheid.
Daarom schiet het voorstel van Zijlstra ook tekort. Sterker nog, Zijlstra maakt twee denkfouten, namelijk dat kerkgenootschappen gevrijwaard zouden zijn van strafvervolging, en dat islamitische organisaties en moskeeën in Nederland de juridische status van kerkgenootschap zouden hebben. Beide aannames zijn onjuist.
Ik begrijp dat de overheid wil optreden. Maar de oplossing is niet nog meer strafrecht.
Dit artikel verscheen eerder in Trouw op 25 februari 2016.
0 Comments