“Pelgrim” van Philip Dröge: Christiaan Snouck Hurgronje als spion, ladykiller en avonturier
Hoewel de ultieme wetenschappelijke biografie over Snouck Hurgronje nog moet verschijnen, publiceerde wetenschapsjournalist Philip Dröge deze maand een levendig en aantrekkelijk boek over de beroemde Leidse Arabist en islamoloog.
“Het was een eenzame bedoening toen de Leidse hoogleraar Arabisch Christiaan Snouck Hurgronje in 1936 begraven werd. De enige die de kist volgde was collega-hoogleraar Reinder Pieter van Calcar, die het jaar tevoren ontslagen was. De toevallige voorbijganger kan nauwelijks beseft hebben dat hiermee een icoon van de Universiteit Leiden was heengegaan…”
Op een gebrandschilderd raam uit 1950 in het deftige Academiegebouw staat Snouck Hurgronje afgebeeld temidden van nationale grootheden zoals Willem van Oranje, Hugo de Groot, Thorbecke en Huizinga. Zijn leven, gehuld in geheimzinnigheid, was vrijwel geheel gewijd aan het ideaal van een rechtvaardige koloniale samenleving in Nederlands-Indië. Aan die illusie maakten de Japanners in 1942 een hardhandig einde.
‘Snouck’, zoals hij in Leiden meestal genoemd wordt, was van ver gekomen. Zijn vader, dominee op het steil-protestantse eiland Tholen, was er met de dochter van een ambtsgenoot vandoor gegaan, een grote schande voor de familie. Snouck bezocht de HBS in Breda, studeerde theologie en later Arabisch in Leiden en promoveerde in 1880 op een proefschrift over de bedevaart naar Mekka.
In 1884 kreeg hij met geld van de overheid de kans om Arabië te bezoeken met als doel het verzamelen van inlichtingen over Nederlands-Indische pelgrims in Mekka. Hij bekeerde zich in het geheim tot de islam en leefde enkele maanden in de heilige stad.
Zijn reisverslag Mekka, verschenen in 1888-1889, sloeg in als een bom en vestigde in één keer zijn reputatie als wetenschapper. Hij hield er een baan aan over als adviseur van het koloniale gouvernement in Nederlands-Indië. Zijn grootste wapenfeit was zijn advieswerk tijdens de Atjeh-oorlog, waar zijn kennis over de islam cruciaal was bij het verslaan van de islamitische strijders.
In 1906 keerde Snouck terug naar Nederland en werd hoogleraar Arabisch in Leiden. Daar kreeg hij een sleutelrol in de opleiding van hogere bestuurs-ambtenaren voor Nederlands-Indië. Hij doordrong zijn studenten van het besef dat interne autonomie voor de Indonesiërs en fatsoenlijk onderwijs op termijn de enige mogelijkheid boden om de koloniën voor Nederland te behouden. Daarmee was Snouck voor die tijd een verlichte geest die kon rekenen op hardnekkig verzet in regeringskringen, met name van de christelijke politicus Hendrik Colijn.
Snouck was een meedogenloze docent die geen enkele tegenspraak duldde, wat in Leiden alleen maar leidde tot meer bewondering voor zijn persoon. En eigenlijk leeft Leiden nog steeds een beetje onder de slagschaduw van Snouck. Het was W.F. Wertheim, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, die in 1972 de knuppel in het hoenderhok gooide door Snouck te omschrijven als een handlanger van het imperialisme en de Atjeh-oorlog vergeleek met de Amerikaanse bombardementen in Vietnam.
Vanaf 1979 schreef de Leidse islamoloog P.S. van Koningsveld een reeks artikelen, waarin hij uitgebreid inging op Snoucks dubieuze familieverleden, zijn twijfelachtige bekering tot de islam, zijn geheime huwelijken met moslimvrouwen en zijn rol in de moorddadige Atjeh-oorlog. Dat leidde tot een giftige rel in Leiden die zelfs de landelijke pers haalde en waarvan de wonden nooit helemaal geheeld zijn.
Al met al hebben Snoucks complexe privéleven en zijn niet minder complexe koloniale en wetenschappelijke rol ertoe geleid dat er meer dan tachtig jaar na zijn dood nog steeds geen fatsoenlijke wetenschappelijke biografie van hem is.
De wetenschapsjournalist Philip Dröge is nu in dat gat gesprongen met zijn zojuist verschenen boek Pelgrim. Zonder de uitdrukkelijke bedoeling te hebben een wetenschappelijk werk af te scheiden, heeft hij in korte tijd een enorme hoeveelheid handgeschreven en gedrukt materiaal geraadpleegd. Het boek bevat achterin een aparte verantwoording waarin hij per hoofdstuk en paragraaf aangeeft waarop hij zich baseert.
Dröge probeert de mens Christiaan Snouck Hurgronje tot leven te wekken en geeft ook toe dat zoiets een uitdaging van formaat is, gezien de hoeveelheid ‘petten’ die Snouck droeg: ‘wetenschapper, spion, detective, adviseur, militair strateeg, intrigant en auteur. Af en toe allemaal tegelijk’. De auteur richt zich op een groot lezerspubliek en het ligt daarom voor de hand dat hij vooral aandacht besteedt aan de controversiële kanten van Snoucks leven met veel smeuïge details.
Dröge verpakt een verbazingwekkende hoeveelheid informatie in een levendig, aantrekkelijk en zelfs spannend geschreven boek. Soms overspeelt hij zijn hand, bijvoorbeeld door te suggereren dat Snouck een borderline syndroom had. Ook geeft hij zelf de naam ‘Derartu’ aan de anonieme concubine van Snouck in Mekka om haar wat meer kleur te geven.
En persoonlijk vind ik Pelgrim geen goede titel voor een biografie van iemand die nooit de Hadj volbracht heeft. Af en toe leiden de schaarse bronnen tot speculaties die een wetenschapper niet graag voor zijn rekening zou willen nemen, en je kunt alleen maar vaststellen dat de ultieme wetenschappelijke biografie over Snouck nog steeds geschreven moet worden, met alles erop en eraan.
Philip Dröge, Pelgrim. Leven en reizen van Christiaan Snouck Hurgronje, wetenschapper, spion, avonturier. Houten: Unieboek | Het Spectrum, 2017. ISBN 9789000353088, e-book ISBN 9789000353682. Prijs € 19,90 geb.
0 Comments