Verwar wetenschappelijke correctheid niet met politieke correctheid
Toen drie antropologen in 2018 kritiek uitten op het proefschrift van Mohammed Soroush over salafistische jongeren in Nederland bestempelde Gert Jan Geling hun reactie als politiek correct. Onterecht: hun betoog ging over wetenschappelijke correctheid.
Mohammed Soroush (Tilburg University) deed drie jaar onderzoek onder salafisten in Nederland, en gebruikte daarbij als methode een magere vorm van participerende observatie. Naar aanleiding van zijn bevindingen waarschuwde hij in verschillende nationale media (EenVandaag, de Volkskrant) dat salafistische moslims zich verzetten tegen integratie en niet trouw zijn aan de Nederlandse samenleving.
Kort daarna dienden twee moskeeën een officiële klacht in bij Tilburg University omdat ze in het proefschrift als salafistische moskeeën bestempeld werden, een betiteling die zij afwijzen. Antropologen Martijn de Koning, Annelies Moors en Thijl Sunier schreven vervolgens een substantiële kritiek op het proefschrift waarin zij de gebruikte methodologie in twijfel trekken. Verder schrijven ze dat een gedegen theoretische basis in het proefschrift ontbreekt en dat Soroush de ethische principes zoals ‘informed consent’ (toestemming vragen aan mensen om deel te nemen aan een onderzoek) niet heeft nageleefd.
Tilburg University gaf een externe commissie wetenschappelijke integriteit opdracht om nader onderzoek te doen naar het proefschrift. Hoewel de kritiek van de drie antropologen op het proefschrift na een paar maanden werd bevestigd door de conclusies van de commissie, bestempelde Gert Jan Geling hun reactie intussen als politiek correct.
Geling ging niet inhoudelijk in op de kritiek van Moors, de Koning en Sunier op de wetenschappelijke en ethische werkwijze van Soroush, omdat zij die, volgens Geling, alleen geuit zouden hebben omdat ze bepaalde ontwikkelingen in het publieke islamdebat – de dominantie van ‘islamkritische’ stemmen in het publieke debat – onwenselijk zouden vinden.
Maar als dat een voorbeeld is van politieke correctheid – inspelen op al dan niet wenselijke meningen in het publieke debat – is dat dan niet precies wat Soroush heeft gedaan? Is dat niet precies waarom hij samen met zijn copromotor zo gretig afging op en ontvangen werd door de media?
Tilburg University trok de doctorstitel van Soroush niet in omdat ‘er geen duidelijke richtlijnen zijn binnen de discipline van de antropologie die onderzoekers begeleiding bieden bij het maken van ethische overwegingen.’
Elke student Culturele Antropologie van de Universiteit Leiden weet wel beter. De ethische richtlijnen van de American Anthropological Association en van de European Association of Social Anthropologists en alle boeken over etnografische methoden bieden heldere richtlijnen voor veldonderzoek. Binnen de antropologie, een discipline die niet vertegenwoordigd is aan Tilburg University, zijn ethische richtlijnen juist cruciaal vanwege de methode van participerende observatie. Richtlijnen die Soroush duidelijk niet heeft gevolgd – hij is dan ook een socioloog en noemt antropologie nergens in zijn proefschrift.
Participerende observatie, de belangrijkste methode in de antropologie, wordt steeds populairder buiten deze discipline. Sociologen zoals Soroush, politicologen en geesteswetenschappers gebruiken etnografische methoden om dichter bij hun onderzoeksparticipanten te komen en diepgaandere details over hun leven te ontdekken. De sociale relaties tussen onderzoeker en onderzochten zijn daarbij van grote invloed op de kwaliteit en validiteit van etnografische kennis.
Er zijn in Nederland nogal wat antropologen die onderzoek doen naar islam, moslims, moskeeën en salafisme. Vaak is dit soort onderzoek mogelijk door jarenlange investeringen in persoonlijke relaties, eerlijke en open communicatie over onderzoeksdoelen, en duidelijke ethische richtlijnen.
Wat kunnen we leren van het omstreden onderzoek van Soroush? Ten eerste dat onderzoekers training nodig hebben in participerende observatie en andere kwalitatieve onderzoeksmethoden, en dat de ethische overwegingen die veel antropologen als inherent aan hun methodologie beschouwen nader moeten worden gespecificeerd, vooral voor onderzoekers die daar niet in zijn opgeleid.
Ten tweede laat de kwestie zien dat de manier waarop onderzoek wordt uitgevoerd en in de publiciteit wordt gebracht negatieve gevolgen kan hebben voor de mensen die betrokken zijn bij het veldwerk van de onderzoeker, en daarnaast een vakgebied als geheel onterecht in een kwaad daglicht kan stellen. Het onderzoek van Soroush heeft mogelijk verregaande gevolgen voor de bereidwilligheid van potentiële plaatsen van onderzoek – zoals moskeeën – om deel te nemen aan toekomstig onderzoek.
Laten we de discussie over wetenschappelijke integriteit voeren op basis van inhoudelijke argumenten, en niet afdoen als politiek correct.
Delen van deze tekst zijn eerder gepubliceerd op het Leiden Anthropology Blog.
0 Comments