leidenislamblog

Welke rol speelt islam in het Chinese beleid tegenover de Oeigoeren? Banner "Houd van je partij, houd van je land" op moskee in Kashgar, foto van auteur

Welke rol speelt islam in het Chinese beleid tegenover de Oeigoeren?

Het repressieve beleid van de Chinese overheid tegenover de Oeigoerse moslims wordt afgebeeld als een strijd tegen islamitisch extremisme. Maar welke rol speelt islam werkelijk in het conflict?

De Chinese staat omschrijft de huidige culturele genocide tegen de Oeigoerse gemeenschap in Xinjiang als een strijd tegen islamitisch extremisme, waarbij men geen middelen mag schuwen om het “virus” onder de lokale bevolking uit te roeien. De vijand, die de Oeigoerse bevolking vergiftigt en een existentiële bedreiging vormt voor de Chinese maatschappelijke orde, is “religieus extremisme”, aldus China. De vrees van de Chinese staat voor de islam als instrument en oorzaak van Oeigoerse onrust bestaat al langer. Na een relatief tolerante periode volgend op de Culturele Revolutie waarin vele Oeigoerse religieuze activiteiten en platformen een heropleving kenden, voerde de staat vanaf 1990 een steeds strenger beleid van repressie en controle. Religieus onderwijs voor kinderen werd verboden, imams werden gecontroleerd, en religieuze sites werden in de gaten gehouden als mogelijke platformen van sociale onrust.

Van voor de kar spannen naar uitschakeling

Maar er was ook een nationaal, door de staat gesteund, positief beleid ten aanzien van de islam, dat trachtte religieuze gemeenschappen sterker aan de partijstaat te binden. Hierbij gebruikte de staat islamitische geschriften en religieuze leiders om culturele en politieke loyaliteit onder moslims te stimuleren en de “juiste” vorm van islam te propageren. De officiële “China Islam Vereniging” ontwikkelde sinds 2002 lesmateriaal voor gebruik in de negen opleidingsinstituten voor imams, er werden hajj-reizen georganiseerd, en het beeld van de patriottistische moderne moslim werd geprezen. Wanneer we kijken naar hoe dit stimuleringsbeleid in Xinjiang werd uitgevoerd, zien we dat het beleid er niet in slaagde de Oeigoeren aan de Chinese natie te binden, maar ook dat het de spanningen die al in de regio aanwezig waren, vergrootte. De “wederzijdse aanpassing” tussen religie en Chinees socialisme, zoals gepropageerd door president Jiang Zemin in 1993, was een éénrichtingsverkeer. Hierbij was de staat terughoudend in het voeren van een dialoog met het lokale islamitische verhaal, dat in hun ogen veel achterlijk of opruiend potentieel herbergde. Bovendien versterkte de staat, door legale religie gelijk te stellen aan politieke en culturele loyaliteit aan China, het idee dat Oeigoerse, niet door de staat gereguleerde, religiositeit een bedreiging vormde voor de Chinese natie.

Ondertussen werd onder Xi Jinping het centrale leiderschap van de CCP minder tolerant tegenover dissidente stemmen en werd het discours van het door de partij geleide Chinese socialisme geïntensiveerd. Vervolgens verhoogden verschillende gewelddadige incidenten—een auto-aanslag op Tiananmen in 2013, een mesaanval in Kunming en een bomaanslag op het treinstation van Urumqi in 2014—het belang van de staatsaanpak in Xinjiang. Al deze factoren leidden ertoe dat in 2014 de “People’s War on Terror” gestart werd. Er was een nieuwe focus op de gevaren van religie en men bracht het bestuur van religieuze zaken strakker onder centrale partijcontrole. De strijd tegen “terrorisme” (zoals Oeigoerse weerstand sinds 2001 werd genoemd) wordt een maatschappijbrede strijd met steeds meer geavanceerde technologie en meer financiële middelen en mankracht. De nadruk op religieus extremisme als het kernprobleem in Xinjiang bood een reden voor de diepe maatschappelijke penetratie van de staat en de gevoelde noodzaak van “heropvoeding”.

Mosque in a back alley in central Kasghar closed and with removed minarets Photo by MJ De Maeseneer rights free
Moskee in centraal Kashgar: gesloten en minaretten verwijderd

En de islam…

Het is onwaarschijnlijk dat de in Xinjiang ingevoerde gewelddadige maatregelen in dezelfde mate zullen worden toegepast bij andere moslimminderheden in China. De onrust onder de Oeigoeren vond zijn oorsprong in bredere sociale, economische en politieke kwesties. Als één van de grootste etnische minderheden in China aan de rand van de Chinese natie vormden de Oeigoeren een specifieke bedreiging die de Chinese staat wilde uitschakelen. We zien hoe de Chinese staat de islam als zondebok voor het “Oeigoerse probleem” gebruikte. De Chinese staat werd hierbij geholpen door het sinds 2001 internationaal breed uitgemeten gevaar van islamitisch terrorisme, waarbij natie-staten zich gerechtvaardigd zagen om expliciet patriottisme van moslimgemeenschappen te verlangen en staatsgeweld toe te passen in geval van non-conformiteit.


Verder lezen:

Elke Spiesssens, “China's Islam in Xinjiang: From Functionalization to Elimination”, proefschrift Universiteit Leiden, 2023.

0 Comments