Asiel voor islamitische manuscripten
Bij het woord 'Timboektoe' denkt bijna niemand direct aan bedreigde manuscripten. Het is dan ook te hopen dat deze eeuwenoude manuscripten in Arabisch schrift met rust worden gelaten door de fundamentalistische rebellen in noord-Mali, de Ansar al-Dīn.
De naam Timboektoe is al eeuwen legendarisch. In 1821 loofde de Franse Société de Géographie een prijs uit voor de eerste Europeaan die de stad zou bereiken en er verslag over zou doen. Het lukte de arme wees René Caillié. In 1827 keerde hij heelhuids terug naar Frankrijk en hij ontving zijn geld. Maar toen hij eerlijk vertelde dat Timboektoe een hete, ingeslapen, trieste stad was van uitsluitend zouthandelaren, zonder een spoor van paleizen, goud of geleerden, werd hij voor de rest van zijn leven met de nek aangekeken. De mythe van Timboektoe leefde vrolijk voort, zodat ook menig moderne toerist teleurgesteld uit de noord-Malinese stad terugkeert. Maar velen die dit blog bezoeken, zouden waarschijnlijk verrukt zijn van een rondleiding in de bibliotheken van Timboektoe.
Behalve de grote bibliotheken die nu door de Malinese overheid en met steun van Unesco beheerd worden, telt de stad meer dan vierhonderd particuliere collecties. Daarin worden met zorg en liefde tienduizenden manuscripten bewaard, alle in Arabisch schrift. Ze getuigen van zo’n duizend jaar islamitische theologie en andere wetenschappen, kroniekschrijving, literatuur en maatschappelijke ontwikkeling in de regio. Slechts een fractie ervan is door hedendaagse wetenschappers onderzocht, maar manuscripten die het zo lang hebben uitgehouden, leken de komende decennia ook wel beschikbaar te zijn voor de verschillende onderzoeksprojecten die sinds de jaren negentig zijn gestart.
De teksten, astronomische schema’s en mystieke diagrammen staan op dik bruin papier. De losse bladen zitten bijeen in leren enveloppen met decoraties die typerend zijn voor de volkeren in de Sahara, of tussen dunne plankjes waaromheen een zacht, rood, geitenleren koordje is geknoopt. Ik teken het maar uit, zodat het goed pijn doet als ik zeg dat de manuscripten bedreigd worden door de fundamentalistische rebellen die noord-Mali begin dit jaar hebben ingenomen: de Ansar al-Dīn, ondersteuners van het geloof.
Dit jaar hebben de Ansar al-Dīn, die waarschijnlijk samenwerken met Al-Qaeda in de Maghreb, vele graven vernietigd van historische persoonlijkheden die al eeuwen in de islamitische herinnering in de regio voortleven. Het argument - dat die graven uitnodigen tot aanbidding van de doden, en dus tot afgoderij - is inmiddels bekend van soortgelijke acties in Azië en Mekka. De eerste hand is ook al afgehakt en honderden vrouwen die hun hoofd niet bedekten zijn opgepakt.
De bibliotheken blijven gespaard, zeggen de rebellen. Maar niemand is er gerust op en veel particulieren hebben hun collecties verstopt. Want talloze wetenschappers wier werk in de bibliotheken ligt, waren ook sufi’s: mystici jegens wie fundamentalisten als de Ansar een diepe haat koesteren. Er lijkt geen reden te zijn waarom ze op een kwade dag hun woede niet op die geschriften zouden botvieren. Behalve geld misschien, want de manuscripten zijn inmiddels veel waard. De directeur van Mali’s Nationaal Museum heeft onlangs via het Rode Kruis aan de rebellen gevraagd of de manuscripten geëvacueerd mogen worden. Het antwoord was nee. De boeken zijn gegijzeld.
De manuscripten waar ik zelf mee werk komen uit noord-Nigeria. Maiduguri is mijn Timboektoe, en ook daar kan je als gewone onderzoeker nu niet naar toe. Daar is het de fundamentalistische beweging Boko Haram die zich keert tegen corruptie in brede zin: van het openbaar bestuur en van de maatschappij en de islam zoals de aanhangers die voor zich zien. Ook Boko Haram heeft al honderden slachtoffers gemaakt en gebouwen en bezittingen vernield om zijn standpunt kracht bij te zetten. Noord Nigeria is no go terrein geworden.
Intussen kan ik terecht in de bibliotheek van Northwestern University in Evanston (VS), waar zo’n 5000 manuscripten uit de regio sinds de dekolonisering naartoe zijn gebracht. Legaal natuurlijk, maar ik vermoed dat die verhuizing toch veroordeeld zou worden in de discussie over kunstroof uit ontwikkelingslanden, zoals die de laatste decennia gevoerd is. In Nederland werd dat debat gesloten toen wij (pas) in 2009 toetraden tot een internationale Conventie om de overdracht van cultureel erfgoed te beperken. Heel goed dat dat eindelijk gebeurde, maar ik wacht nu op heropening van de discussie. Als erfgoed geëvacueerd en gegijzeld kan worden, moet er misschien ook eens gesproken worden over asielverlening.
3 Comments
Dankuwel voor dit zeer interessante en leerrijke stukje.
Wel en goed maar dat mag weer geen hobby zijn of worden: manuscripten verzamelen. Er moet eerst nog veel aandacht besteed worden en hard gewerkt worden aan hetgeen al verzameld en gestockeerd is.
Asielverlening... ja net als voor vluchtelingen zou dat ook voor kunstschatten moeten kunnen. Vreselijke tragedie en voor Mali natuurlijk geen hoge prioriteit.
Goed verhaal. Het onderwerp is discutabel!