Atatürk en de hoofddoek
Het dragen van een hoofddoek: ook in Turkije een veelbesproken thema. Voor- en tegenstanders verwijzen naar Atatürks verbod. Maar heeft hij de hoofddoek wel verboden? Zijn kledinghervormingen richtten zich op de man – fez af, hoed op, Turkije vooruit.
In mei 2017 kwam de hoofddoek weer op de agenda in Nederland: politieagentes zouden volgens sommigen dit religieuze symbool voor moslimvrouwen moeten kunnen dragen. In heel Europa haalt het dragen van de hoofddoek al jaren regelmatig de krantenkoppen. In Turkije heeft Erdoğans AKP in 2008 het verbod op de hoofddoek opgeheven, maar de kwestie is al generaties een splijtzwam tussen secularisten en religieuze conservatieven. Beide groepen verwijzen naar de beslissing van Turkije’s stichter Atatürk om hem te verbieden, in het kader van zijn modernisering in de jaren '20. Maar heeft hij hem eigenlijk wel ooit verboden?
De kledinghervorming in Turkije begon in augustus 1925. Mustafa Kemal Pasja (de latere Atatürk) bezocht twee conservatieve provincieplaatsen in het noorden van het land. Bij zijn aankomst in Kastamonu was hij blootshoofds; in die tijd zeer ongebruikelijk voor een moslim. Hij had bovendien een hoed in de hand. Twee dagen later, in İnebolu, had hij de hoed op en sprak hij het volk toe over het belang van moderne kleding: "Beschaafde, internationale kleding is passend voor onze natie en we zullen die dragen. Schoenen of laarzen aan onze voeten, broeken aan onze benen, overhemd, das, vest en colbert – en natuurlijk, om dit te completeren: een hoofddeksel met een rand. Dat hoofddeksel heet: hoed."
De boodschap werd gehoord. Toen hij op 1 september in datzelfde jaar terugkwam in de hoofdstad Ankara, stond de voltallige regering hem getooid met hoeden op het perron op te wachten. Ongeveer zes weken later -op 16 oktober- werd een wet aangenomen die de hoed verplicht stelde voor alle ambtenaren en alle andere hoofddeksels voor mannen verbood.
Voor Atatürk was de noodzaak duidelijk. De traditionele mannenhoofddeksels, zoals tulbanden voor religieuze functionarissen en de vilten fez voor stadsbewoners, waren in de ogen van Westerlingen typische kenmerken van 'de Oosterling'. Ze doken in iedere karikatuur over Turkije op. Hij vreesde dat het Westen Turkije nooit serieus zou nemen als zijn inwoners er zo anders uit bleven zien. Niet voor niets gebruikte hij de woorden 'beschaafd' en 'internationaal'. Turkije moest deel van die wereld gaan uitmaken. Zijn keuze voor de Westerse hoed was een radicale beslissing, want in het Midden-Oosten waren hoofddeksels bij uitstek een merkteken van iemands identiteit; de hoed was hèt kenmerk van de Europeaan en de christen. De maatregel riep dan ook veel verzet op. Vele honderden burgers werden gearresteerd en gevangengezet voor hun weigering fez of tulband af te zetten.
De wet van 1925 rept echter nergens over vrouwenkleding. In zijn toespraken veroordeelde Atatürk wel scherp het dragen van de gezichtssluier, maar zelfs een verbod op die sluier kwam er niet. Midden jaren '30 barstte in Turkije een nieuwe campagne over vrouwenkleding los, maar ook toen was het doel vrouwen te dwingen de gezichtssluier af te leggen. De hoofddoek speelde helemaal geen rol. Die werd officieel pas in 1982 door de militaire junta van generaal Evren verboden, 44 jaar na de dood van de stichter van de republiek.
***
Deze bijdrage verscheen eerder in Geschiedenis Magazine.
1 Comment
De islamitische hoofddoek is ook het symbool voor een akelige ideologie, die over de hele wereld voor onderdrukking, geweld en doden zorgt en dat al 14 eeuwen lang!.. Weg met de onderdrukking, weg met de hoofddoek. ...