leidenislamblog

Bekeren door kleineren: islam en schaamte

Bekeren door kleineren: islam en schaamte

De Tsjaadse antropoloog Djimet Seli onderzocht de relatie tussen mobiele telefonie en identiteit onder de Hadjeray. Hun recente, gedwongen bekering tot de islam, zo ontdekte hij, leidde tot een cultuur van schaamte.

Op 13 februari 2013 promoveerde de Tsjaadse antropoloog Djimet Seli in Leiden op een proefschrift over de effecten van mobiele telefonie voor een bevolkingsgroep die in Tsjaad woont; centraal maar door de eeuwen heen afgezonderd tussen de bergen in het gebied de Guera. Mobiele telefoons waren er tien jaar geleden nog onbekend, nu hebben jongeren via Facebook contact met verre neven die in Frankrijk zijn geboren.

Waar andere onderzoekers vooral hebben gekeken naar de relatie tussen telefoon en economische ontwikkeling of migratie, keek Seli naar de manier waarop de identiteit van de Hadjeray, verzamelnaam voor een aantal etnische groepen in de Guera, wordt beïnvloed door nieuwe contacten, maar ook door het besef dat de repressieve staat steeds verder kan doordringen in het geïsoleerde gebied.

Voor zijn antwoorden op die vraag verwijs ik naar zijn boek, dat is uitgegeven bij het Afrika Studiecentrum. ((De)connexions identitaires post-conflit. Les Hadjeray du Tchad face à la mobilité et aux technologies de la communication.) Het gaat mij hier om de achtergrond van de vraag.

Seli beschrijft hoe de Hadjeray-identiteit er in het verleden uitzag, wat de meest permanente elementen ervan zijn, en wat er aan veranderde, eerst in relatie met de Franse kolonisator, later in relatie met de islam. Tsjaad, zo weet de lezer, ligt ten zuiden van de Sahel, in een gebied dat al eeuwen de marge vormt van de islamitische wereld in Afrika.

De meeste Hadjeray, die tot dan een traditionele Afrikaanse godsdienst beleden, bekeerden zich pas in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw tot de islam, onder fysieke en sociale dwang. En vanaf dat moment werd hun etnische identiteit een probleem. Vanaf de kennismaking met de islam werd één element overheersend in het zelfbeeld van de Hadjeray: schaamte.

In no time waren degenen die de islam propageerden in staat om de anderen ervan te overtuigen dat ze verachtelijk zijn, dom, vies, asociaal. Binnen enkele decennia heeft een groot deel van de bekeerde Hadjeray daarom niet alleen zijn voornaam, maar ook zijn achternaam veranderd. ‘Velen van ons weigeren om in publiek te zeggen wie ze zijn, omdat ze zich schamen Hadjeray te zijn,’ zegt een jonge man die zich Haroun Faycal laat noemen. Wie uit het gebied afkomstig is, maar in de hoofdstad N’djamena woont, doet er alles aan om zijn afkomst te verdoezelen, en dat in een cultuur waar familie de kern is van het leven.

De Guera laat een van de meest recente voorbeelden zien van dit proces, maar elders gebeurde in de loop van de geschiedenis hetzelfde. In sommige streken in de buurt - Darfur, Noord-Nigeria - heeft het inmiddels veel dramatischer vormen aangenomen. Een eeuwenoud idee, dat postvatte met de verbreiding van een combinatie van islam en Arabische cultuur, en dat inhoudt dat heiden = ‘zwart’ (als etiket, niet kleur) = slaaf = inferieur, kost daar nu al jaren levens. De diepere oorzaak van de hevige conflicten daar zijn economisch en sociaal. Maar het is dit rottige idee, deze culturele Molotov-cocktail, die die conflicten in lichterlaaie zet.

Wat is dat toch met de islam in deze regio? Van waar komt dat idee van bekeren door te kleineren? Vanwaar de noodzaak om te missioneren door mensen te bedelven onder minderwaardigheid? En waarom lukt het? Het zijn vragen die ik in mijn eigen promotieonderzoek niet stel, maar die eraan ten grondslag liggen.

Mijn onderzoeksvraag gaat over wetenschap in de 17e eeuw in een gebied dat grenst aan de Guera, en waar de islam in die eeuw verspreid raakte. Welke strategie volgde een bepaalde geleerde in dat afgelegen gebied om zich als islamitisch geleerde te positioneren op het toneel van de grote islamitische wereld? Een van de dingen die hij deed was gebruik maken van een volksgevoel waar de pas bekeerde islamieten ook toen blijkbaar van vervuld waren, een sterke behoefte om een grens te trekken tussen hun nieuwe zelf en de eveneens nieuwe, als walgelijk afgeschilderde ander.

Nee, de Afrikaanse islamieten zijn niet de enigen die zich van het mechanisme bedienden en bedienen. De laatste jaren is er een lange serie studies geschreven, door antropologen, psychologen en zelfs neurologen, over ‘walging’ als sociale strategie, met sprekende titels als ‘Disgust’ en ‘Yuck!’ Het blijkt een algemeen menselijke foef te zijn, gepraktiseerd van Vanuatu tot Venetië. Maar het is de combinatie met een wereldgodsdienst die zo ongelooflijk lelijk uitpakt.

1 Comment

Solange Domaye

Dat verklaart de houding en arrogantie van islamieten tegenover niet "geloviger" in het algemeen.