leidenislamblog

De christelijke Allah in Maleisië

De christelijke Allah in Maleisië

De Maleisische rechtbank meent dat het woord “Allah” is gereserveerd voor moslims en niet gebruikt mag worden door christenen. Een nieuw hoofdstuk in multireligieus Maleisië.

Op maandag 14 oktober 2013 oordeelde een Hoger Gerechtshof in Maleisië dat christenen in Maleisië het woord “Allah” niet mogen gebruiken om hun eigen, christelijke god aan te duiden. Hiermee werd de uitspraak van een lagere rechter, die tot de tegengestelde conclusie kwam in 2009, ongedaan gemaakt.

De aanleiding van de controverse was dat het Engelstalige Maleisische katholieke dagblad Herald het woord “Allah” gebruikte als het verwees naar de God zoals aanbeden door de katholieken.

De overheid stoorde zich hier al jaren aan, want zij meent dat “Allah” een heilige term is, gereserveerd voor de god van de moslims. Zij heeft de krant al sinds 1998 herhaaldelijk opgeroepen te stoppen met dit woordgebruik, en tien jaar later was de maat blijkbaar vol.

Maleisische identiteit
Dat dit soort kwesties zo uitvergroot worden, en zo op het scherp van de snede worden gespeeld, zegt meer over de situatie van Maleisië dan over islam of christendom.

Ongeveer 60 procent van de Maleisiërs is moslim, en een geschatte 10 procent christen, waarvan een substantieel aantal van 1 miljoen zielen zich katholiek noemt. Belangrijker echter is dat de Maleisische overheid een politiek voert van “Maleisische” authenticiteit, waarmee het zich afzet tegen de vele niet-Maleisiërs die het land rijk is.

De identiteit van de Maleisiër wordt van overheidswege gedefinieerd op basis van de Maleisische etniciteit, de Maleisische geschiedenis van sultanaten, de taal, en de religie van islam. Daarmee worden grote groepen uitgesloten: niet-Maleisiërs, niet-moslims en anderstaligen. De multiculturele samenleving waar Maleisië zo prat op gaat, heeft dus heel scherpe kantjes.

Deze context verklaart waarom het Allah-debat voor zulke controverse zorgt. Wanneer een identiteit (Maleisiër) van staatswege wordt uitgedragen, en deze krijgt een religieuze invulling (islam), dan wordt de bescherming van die identiteit dus per definitie politiek.

Maltezers zeggen ook Allah
Maar de situatie is nog complexer, want er zitten ook historische en taalkundige kanten aan. Om met het laatste te beginnen: het gebruik van het woord Allah door christenen is wijdverbreid. Van de noordelijke Indonesische eilanden tot aan het Midden-Oosten en zelfs het katholieke Malta wordt God door de christenen aangeduid met Allah.

Dat was ook het belangrijkste argument dat de Herald in haar verdediging aanvoerde: het woord Allah is historisch altijd gebruikt door christenen in de regio, en het is ook de enige vertaling die mogelijk is in het Maleis.
|
Sluipende bekering
Maar er zit een addertje onder het gras dat wellicht de beste verklaring is voor de enorm oplopende gemoederen: bekering, of de intentie daartoe. In de woorden van Zaidel Baharuddin, lid van de Verenigde Maleisische Nationale Organisatie: “De enige reden dat zij [de christenen – MB] blijven insisteren op het gebruik van het woord Allah is omdat, als je wilt bekeren, als je het woord van de Bijbel wilt verbreiden, je dan het beste woorden kunt gebruiken waar de lokale cultuur bekend mee is.”

Deze beschuldiging van sluipende bekering is niet zo absurd als het klinkt. Immers, de Maleisische bijbels waar de christenen in de regio gebruik van maken zijn oorspronkelijk in het Maleis vertaald door Nederlandse missionarissen. Hun doel was inderdaad om de Maleisische moslims te bekeren, en dat was een van de redenen om het woord Allah te gebruiken.

De rechtbank had al deze overwegingen meegenomen in haar eindoordeel, zoals bleek uit haar uitspraak: “Het gebruik van het woord ‘Allah’ is niet een integraal onderdeel van het christelijk geloof, en het gebruik van dat woord zou maar verwarring zaaien in de samenleving.” De vraag is of de duidelijkheid die de rechtbank nu heeft geschapen niet een splijtzwam zal vormen in diezelfde samenleving.

Dit stuk verscheen eerder op het Leiden Religie Blog

3 Comments

Simin

De God van iedere godsdienst heeft behalve een vaak historisch vastgelegde naam bepaalde eigenschappen. Het is de taak van de historici/linguïsten om te bepalen met welke woord (en) Jezus en zijn apostelen God noemden. Naar mijn mening gezien de sterke verbondenheid van Jezus en zijn apostelen aan de Joodse traditie, kunnen deze woorden niet heel anders geweest zijn dan bijvoorbeeld Joodse Jehova.
Dat de aanhangers van een godsdienst de benaming van een andere adopteren is echter afhankelijk van andere elementen. Deze benaming kan namelijk opportunistisch zijn, om een volk, vooral een volk die kennismaakt met een nieuwe godsdienst, de indruk te geven dat de god van de nieuwe godsdienst niet alleen dezelfde naam maar ook dezelfde eigenschappen heeft als de God die het volk kent. Waarschijnlijk hebben de mensen die deze benaming wilden gebruiken niet erin geslaagd om te bewijzen dat:
1. Hun god heeft altijd Allah geheten.
2. Dat hun god dezelfde eigenschappen heeft dat Maleisische mensen aan Allah toekennen.
Let dus op dat deze, context verbonden is en kan onder andere omstandigheden een andere uitkomst hebben.

Richard

Welke van de drie? Antwoord: alle drie, het is er namelijk maar één :-)

Simin Rafati

Het woord Allah kan niet ' altijd' gebruikt zijn door de Christenen omdat Christendom een eerdere religie was dan de Islam met wortels in het Jodendom. Bovendien is het belangrijk om te weten welke van de Vader, de Zoon of de Heilige Geest ze Allah noemen? Deze beslissing is een teken van de nauwkeurigheid van de rechtbank.