Het Iraanse staatsbestel en 'maslaha(t)': islam of eigenbelang?
Niet alle problemen kunnen op basis van de islam worden opgelost, zo ontdekte Khomeini al snel. Met een beroep op het begrip 'maslaha(t)' wijken islamitische voorschriften sindsdien soms voor het staatsbelang - of het eigenbelang van de machthebbers...
Op het eerste gezicht ligt het voor de hand te veronderstellen dat in de Islamitische Republiek Iran de islam het laatste woord heeft. Want daarom is er indertijd een revolutie gevoerd, en niet om iets triviaals als - in de woorden van Khomeini - "de prijs van watermeloenen." De vigerende grondwet laat er dan ook geen twijfel over bestaan dat alle wetten en regelingen in de Islamitische Republiek Iran gebaseerd zijn op de shari'a.
Toch heeft Khomeini zelf al moeten ervaren dat de realiteit weerbarstiger is dan hij gehoopt had en dat niet alle problemen waarmee de jonge republiek zich geconfronteerd zag, op basis van de islam konden worden opgelost. Sterker nog, hij ontdekte dat de shari'a soms zelfs een sta-in-de-weg kan zijn. Vandaar dat hij in 1987 met een beroep op het traditionele begrip maslaha(t) (belang, staatsbelang) stelde dat er situaties zijn waarin islamitische voorschriften, minstens tijdelijk, om redenen van staatsbelang opgeschort kunnen worden.
Khameneï, die toen president was, meende in een vrijdagspreek dit zo te moeten uitleggen dat alleen bepaalde secundaire voorschriften eventueel moeten wijken voor het staatsbelang. Khomeini reageerde onmiddellijk met een uiterst felle brief waarin hij Khameneï in niet mis te verstane bewoordingen verweet hem helemaal verkeerd begrepen te hebben. Alle islamitische voorschriften, geen enkele uitgezonderd, kunnen opgeschort worden wanneer het staatsbelang hierom vraagt. Het 'gezag van de wetskenner' (wilayat-e faqih), dat immers de kern vormt van het Iraanse staatsbestel, is dan ook absoluut.
Curieus is hierbij wel dat Khomeini met zijn beroep op het begrip maslaha(t) een soennitische redenering volgt. In de traditionele sji’itische islam wordt het gebruik van dit begrip juist afgewezen.
In een boeiend betoog onder de titel "Shiite Jurisprudence, Political Expediency and Nuclear Weapons" heeft de Iraans-Amerikaanse wetenschapper Mehdi Khalaji stelling genomen tegen de sinds jaar en dag door het Iraanse regime verkondigde opvatting dat van de Islamitische Republiek Iran in nucleair opzicht geen enkel gevaar te duchten valt omdat de islam het gebruik van kernwapens verbiedt, zoals de huidige leider, Khameneï, in een fatwa heeft vastgelegd.
De auteur wijst daarbij niet alleen op het belang van het begrip maslaha(t), maar ook op de beperkte houdbaarheid van fatwa's en op het feit dat in de sji'itische theologische traditie een leugentje om bestwil acceptabel is. [Mehdi Khalaji en Michael Eisenstadt, Nuclear Fatwa. Religion and Politics in Iran's Proliferation Strategy, 2011]
Mehdi Khalaji is trouwens een naam om goed te onthouden. Dankzij zijn jarenlange studie aan de theologische hogescholen in Qom is hij als geen ander gepokt en gemazeld in de details van de sji’itische scholastiek. Buitengewoon onthullend is bijvoorbeeld zijn “Iran’s Regime of Religion” [Journal of International Affairs, Fall/Winter 2011, 65, No.1, 131-147].
Het begrip maslaha(t) is niet alleen van belang als het over de nucleaire kwestie gaat. Op alle beleidsterreinen van de Islamitische Republiek Iran speelt het een rol. Via een grondwetswijziging die kort na de dood van Khomeini in 1989 is doorgevoerd, maakt het deel uit van de Iraanse constitutie, en wel in de vorm van een orgaan met de naam "De Raad ter Vaststelling van [wat in] het Belang [is] van het Stelsel", in de Engelstalige literatuur meestal "Expediency Council" geheten. Cruciaal zijn hierbij de woorden "[wat in] het Belang [is] van het Stelsel." Het gaat dus kennelijk niet zozeer om het staatsbelang in onze zin des woords, maar om wat in het belang is van het door Khomeini ontwikkelde stelsel of bestel, waarin de geestelijkheid zo’n beslissende rol speelt.
De geschiedenis van de Islamitische Republiek Iran in de afgelopen decennia maakt duidelijk dat het handhaven van dit stelsel de hoogste prioriteit geniet. Zelfs de meest milde vorm van kritiek op dit stelsel wordt met harde hand de kop in gedrukt. Dankbaar wordt hierbij gebruik gemaakt van het feit dat het leger - in het bijzonder de van oorsprong paramilitaire Revolutionaire Garde en verwante groeperingen - en het alom aanwezige veiligheidsapparaat er alles aan gelegen is de status quo te handhaven.
Alleen al hun economische macht, die in de afgelopen jaren enorm is gegroeid, maakt hen tot een min of meer natuurlijke bondgenoot van de geestelijkheid. Uiteraard is in de ogen van deze bondgenoten het belang van het stelsel in wezen niets anders dan het belang van de islam en daarmee ook het belang van het Iraanse volk in zijn geheel. Maar of de gemiddelde Iraniër er ook zo over denkt, is nog maar de vraag. Ik vrees dat er velen zijn die in het belang van het stelsel niets anders zien dan een verkapte vorm van eigenbelang van de geestelijke en militaire machthebbers. Geef ze eens ongelijk!
1 Comment
Heel interessant. Biedt een heel helder inzicht in het functioneren van de Iraanse staat. Een inzicht dat helaas zelden in de media te vinden is.