Egypte: islam en democratie revisited
De notie van "islam en democratie", ooit onderwerp van heftig academisch debat, is in Egypte nu praktijk geworden. Maar wel op een heel andere manier dan 'wij' dachten.
Sinds de negentiger jaren van de vorige eeuw is de toenemende islamisering van de moslimwereld een bron van zorg voor velen – niet alleen westerlingen – omdat het ondermijnend zou zijn voor iedere vorm van democratisering. En democratisering van de moslimwereld stond juist hoog op de agenda van veel westerse landen.
Het Westen heeft daarom niet willen zien dat zich al geruime tijd twee processen voltrokken in de moslimwereld die elkaar juist versterkten: democratie én islam. Maar niet altijd was duidelijk wat ze met het een, en met het ander bedoelden, laat staan met de combinatie van beide.
Over die combinatie bestaan in de Arabische wereld twee opvattingen. De eerste opvatting is dat islam en democratie elkaar uitsluiten. Deze visie wordt aangehangen door twee verschillende kampen van islamisten: de fundamentalisten en de cynici. Volgens de fundamentalisten behoort democratie niet tot het begrippenapparaat van de islam. Strikt gesproken is dat juist: in de islam – net als in de meeste andere religies overigens, inclusief het christendom – ligt de soevereiniteit bij God, niet bij de mens.
Naast de fundamentalisten die democratie afwijzen op principieel theologische gronden, zijn er de islamistische cynici, die wijzen op de ware aard van de democratie. Democratie, zeggen zij, is in werkelijkheid de macht van de meerderheid die, eenmaal middels verkiezingen in het zadel gebracht, zich despotisch opstelt.
De cynici wijzen hiervoor naar de Arabische regimes van dictators als Mubarak, Asad, Khadaffi, Saddam Hussain, die zich voor de legitimering van hun regimes beriepen op democratische verkiezingen (die bovendien vaak werden gelegitimeerd door het Westen). Als dit democratie is, zo redeneren de cynici, dan is islam tegen democratie, want islam is principieel tegen dictatuur.
De tweede visie is dat islam en democratie wel samengaan. Dit lijkt een meerderheidsvisie te zijn. In het geval van de Arabische wereld toonden onderzoeken herhaaldelijk aan dat Arabieren van alle mensen ter wereld het hoogste scoorden in hun wens voor democratie. Maar onderzoeken wezen ook uit dat Arabieren hoog scoorden in hun wens tot islam. Opnieuw zien we dan twee kampen onder de aanhangers van islam en democratie: de islam-democraten en de islam-theocraten.
De islam-theocraten willen op democratische wijze komen tot een islamitische staat. Niet altijd is duidelijk wat ze daarmee bedoelen – islamitische wetgeving of staatsvorm, of islamitische omgangsvormen op straat – maar het is wel een heel sterke wens. De islam-democraten stellen zich daarentegen veel gematigder op, en spiegelen zich aan de Europese christen-democratie.
Er was altijd veel wantrouwen tegenover de islamisten die zich beriepen op democratie. Zij werden verdacht van het Hitler-scenario: eenmaal democratisch verkozen zouden zij de macht grijpen om een ondemocratische islamitische heilstaat te vestigen. Met dit angstbeeld was het moeilijk om de islam-democraten te onderscheiden van de islam-theocraten.
Vandaar dat het Westen de verkiezingen na de Arabische revoltes met een mengeling van welwillendheid (hoera, eindelijk democratie) en terughoudendheid (o jee, de islamisten) aankeken.
De islamistische democraten en theocraten hebben in de verkiezingen in Egypte een grote meerderheid behaald. De democratie leek eindelijk te zegevieren, en vervolgens rees de vraag welke rol de islam daarin toebedeeld zou krijgen.
Morsi en de Moslim Broeders hebben zich de afgelopen anderhalf jaar echter niet zozeer bezig gehouden met de islam, maar met hun machtspositie. De president probeerde zijn positie te bestendigen ten opzichte van het parlement en de rechterlijke macht. De resulterende politiek patstelling leidde tot toenemende economische malaise en algehele onzekerheid.
Nu, met de militaire coup – want dat is het – tegen Morsi, zijn alle bordjes weer verhangen. Degenen die zich zorgen maakten over de toegenomen invloed van islamitische fundamentalisten en theocraten, staan te juichen op Tahrir. In hun ogen zijn de ondemocratische excessen van bepaalde islamisten tot stand gebracht.
Maar deze ontwikkelingen zullen vooral het kamp van de cynici voeden. De eerste eerlijke en vrije verkiezingen in de geschiedenis van Egypte zijn binnen een jaar door het leger ongedaan gemaakt. Een politiek proces waarin nieuwe machtsverhoudingen werden bevochten is abrupt tot stilstand gebracht. Wellicht om heel goede redenen, dat wel, maar de geloofwaardigheid van de democratie is daarmee definitief de nek omgedraaid.
Egypte zal dus moeten zoeken naar nieuwe vormen om het land te besturen. Op dit moment lijkt het terug te vallen in het oude vertrouwde patroon van een krachtig bestuur dat er is voor het volk, alleen niet is gekozen door het volk maar door het leger. De idee van “islam en democratie”, waarover zoveel is gesproken en gedacht in het Egypte van de afgelopen jaren, gaat daarmee een nieuwe fase in.
2 Comments
Naar welke onderzoeken verwijst dr. Berger over 'de wens voor democratie' en 'wens tot islam'
Ik heb net het recente boek "Passion Arabe" van de bekende Franse Arabist Gilles Kepel gelezen. Het is een collectie dagboeknotitities gemaakt tijdens zijn reizen door praktisch alle Arabische landen van 2011 tot en met dit jaar. Hij heeft daar met de meest uiteenlopende mensen over de "Arabische Lente" gesproken, van Al Ghannouchi in Tunesie tot de televisiesjeik Qaradawi in Qatar, de druzenleider Walid Jumblatt in Libanon. Daarnaast met mensenrechtenactivisten in Bahrein, en ook met veel jonge mensen van allerlei snit. Een schitterend boek. Maar vrolijk ben ik er niet van geworden.