Meisjesbesnijdenis: wie bepaalt wat "de sharia" voorschrijft, dus wat islamitisch is?
Afgelopen zaterdag (22 februari) verkondigde de wekelijkse bijlage van Trouw op de cover: "Ja, meisjes besnijden is islamitisch. Sharia-specialist doorbreekt het taboe." Een ongenuanceerde claim, vindt Jan Michiel Otto (uitgebreide versie).
In het betreffende essay draagt Maurice Blessing argumenten aan voor de stelling dat de sharia meisjesbesnijdenis voorschrijft. Maar is zo’n argumentatie wel houdbaar? Is er een gezamenlijke stem waarvan men in redelijkheid kan zeggen dat die namens de islam spreekt, en "de sharia" vertegenwoordigt? Ook Blessing komt dan al snel uit bij de mening van gezaghebbende moslimgeleerden.
Nu wil het geval dat in november 2006 vooraanstaande islamgeleerden uit de hele wereld bijeenkwamen in de prominente Al-Azhar universiteit in Cairo, en daar een algemeen verbod op vrouwenbesnijdenis uitvaardigden. Professor Ali Guma, de groot-mufti van Egypte, verklaarde bij die gelegenheid waarom: vrouwenbesnijdenis berokkent lichamelijke en psychologische "schade" (darar), en is daarmee in strijd met een van de beginselen van de sharia, die darar en het accepteren daarvan verbiedt. In 2008 werd deze verwerpelijke praktijk in Egypte, die er als vanouds veel voorkomt, bij wet strafbaar verklaard.
De Egyptische wetgeving is formeel gebaseerd op de sharia (grondwet art. 2). Men kan hieruit afleiden dat de in Egypte dominante uitleg van de sharia meisjebesnijdenis verbiedt. Daar lijkt enige consistentie in te zitten. In juni 2013 sprak directeur Mohamed Khedr van Egypte’s Dar el Ifta, een orgaan van de Al-Azhar dat fatwa’s uitvaardigt, zich bovendien uit tegen vrouwenbesnijdenis, een praktijk die, zo zei hij, eerder maatschappelijk dan religieus geworteld is.
In het geheel islamitische buurland Libië komt de praktijk volgens de beschikbare informatie niet voor onder de eigen bevolking, die wel bekend staat als islamitisch, vroom, en conservatief. Daar beschouwt men vrouwenbesnijdenis als een praktijk van Egyptenaren en enkele in het zuiden van Libië levende stammen die uit West-Afrika afkomstig zijn. Hieruit blijkt wel dat het niet houdbaar is een algemeen en eenduidig causaal verband tussen islam (sharia) en meisjesbesnijdenis te stipuleren.
Dat neemt niet weg dat bepaalde voorstanders van deze onzalige praktijk niet alleen hun lokale tradities maar ook de islam aanroepen om hun standpunt te rechtvaardigen. De wereldgodsdiensten en hun heilige geschriften bieden nu eenmaal een vergaarbak aan beginselen, argumenten en voorschriften, waaruit van alles valt te putten. Zodat in elke situatie de vraag steeds weer opnieuw gesteld moet worden: wie meent hier te kunnen bepalen wat de goddelijke sharia voorschrijft, en hoeveel gezag heeft dit in de ogen van A, B, C, D, enz.. De meningen hierover zijn in de moslimwereld sterk verdeeld, ook als het gaat om meisjesbesnijdenis.
Aan de invloedrijke tv-prediker Yusuf al-Qaradawi worden zelfs twee verschillende standpunten toegeschreven. In het ene zou hij expliciet hebben verklaard dat het geen twijfel lijdt dat de vier bronnen van de sharia (Koran, Soenna, Consensus, en Analogie) geen bewijs bevatten dat besnijdenis zou zijn voorgeschreven of zelfs aanbevolen. In het andere geval zou hij, volgens de conservatieve Amerikaanse website The Commentator waarop mw. Machteld Zee mij wees (zie onder), hebben gezegd: "ieder die denkt dat besnijdenis de beste manier is om haar dochters te beschermen, moet dat doen."
Wie serieus wenst de praktijk van meisjesbesnijdenis in landen als Egypte te helpen beëindigen, zou er in dit geval beter aan doen zich achter de bovengenoemde uitleg van Al Azhar te scharen dan achter de covertekst van Trouw: "Ja, meisjes besnijden is islamitisch" - dat laatste klinkt als een fatwa die leed veroorzaakt.
10 Comments
Leuk artikel. Leuk dat ze het allemaal verbieden. Maar verder komen ze dus niet. Het gaat gewoon door.
OK, de plicht meisjes te besnijden staat niet in de Koran die zelfs tégen lichamelijke beschadiging is.
Maar het is een feit dat in heel veel islamitische landen de praktijk op zijn minst getolereerd wordt.
Omdat het tégen de Koran lijkt te zijn, wat doen die landen er aan om deze verminking te voorkomen? Zo te zien helemaal NIETS.
Men handelt dus tégen de Koran als het oogluikend toegestaan wordt.
Hoe je het ook wendt of keert, DE HELE WERELD MOET AKTIEF MEISJESBESNIJDENIS BESTRIJDEN.
Geachte heer Blessing,
dank voor uw bericht. U heeft gelijk dat er al heel wat onderzoek is gedaan naar de wijze waarop religieuze geleerden regels over de meisjesbesnijdenis hebben geprobeerd af te leiden uit Tradities. De algemene stelling dat de Islam en meisjesbesnijdenis niets met elkaar te maken zouden hebben lijkt mij evenmin houdbaar als een algemene stelling dat meisjesbesnijdenis wordt gepraktiseerd omdat het door de Islam is voorgeschreven. Bent u in uw wat polemische aanval op de eerste stelling, niet dicht in de buurt gekomen van de tweede stelling? Hoe dit zij, als het u ernst is onderzoek te blijven verrichten op dat terrein, dan wil ik u daarover met alle plezier een keer spreken.
Met vriendelijke groet,
Jan Michiel Otto
"Kunt u mij één onderdeel van de sharia-traditie noemen dat universeel door moslims wordt toegepast?"
Jongensbesnijdenis!
Vanochtend heeft professor Otto in Trouw een uitgebreide versie van zijn opinie gepubliceerd. Ik wil toch niet onvermeld laten dat ik nergens in mijn stuk heb beweerd dat 'er een algemeen, eenduidig en causaal verband tussen islam (sharia) en meisjesbesnijdenis' bestaat, zoals professor Otto lijkt te suggereren. Dat zou ook een absurde bewering zijn.
Ook wordt hier opnieuw melding gemaakt van de kop waarvan ik mij allang heb gedistantieerd en die van de website is verwijderd.
Ik hoop dat de lezers van dit opiniestuk teruggrijpen op mijn essay, om te zien wat ik nu werkelijk beweer en waarop ik maar geen antwoord krijg.
Met vriendelijke groet,
Maurice Blessing
Geachte professor Otto en lezer(es) van dit blog,
Met mijn stuk in Trouw van afgelopen zaterdag heb ik geprobeerd een omstreden onderwerp op de agenda te plaatsen, met de bedoeling met name in academia een inhoudelijke discussie uit te lokken. Ik ben dan ook erg teleurgesteld dat de heer Otto niet op de strekking van mijn essay ingaat, maar alleen de kop aanvalt. Die kop 'Ja, meisjesbesnijdenis is islamitisch' was immers niet van mij afkomstig maar van de Trouw-redactie. Ik was en ben daar erg ongelukkig mee, omdat dit onjuist is, misleidend, en afleidt van de inhoud van mijn betoog. Op mijn dringende verzoek is de kop inmiddels aangepast op de website van Trouw, zodat deze meer overeenkomt met de inhoud van mijn essay.
Wat ik in werkelijkheid in mijn stuk betoog – en u kunt dat zelf nalezen – is dat ten onrechte lang is gesteld dat vrouwenbesnijdenis en islam 'niks met elkaar te maken hebben'. Zie het genoemde WRR-rapport, waarin dit zonder enige onderbouwing wordt beweerd, terwijl deze relatie al in de jaren negentig overtuigend is aangetoond. Het betreffende artikel is nota bene in de bronnenlijst van het rapport terug te vinden.
Ik vind dit betreurenswaardig, niet aleen in academisch opzicht, maar ook op het morele vlak, gelet op wat er op het spel staat. Daarom kaart ik dit ook aan.
De heer Otto zegt dat vrouwenbesnijdenis in Libië voor zover bekend niet of nauwelijks voorkomt. Ook als dit inderdaad zo zou blijken te zijn, dan nog is dat feit (?) niet of nauwelijks relevant voor mijn stelling dat vrouwenbesnijdenis vanouds deel uitmaakt van de sharia-traditie. Ik zeg nergens in mijn stuk dat het een universeel gebruik is (of zou moeten zijn!). Kunt u mij één onderdeel van de sharia-traditie noemen dat universeel door moslims wordt toegepast? Dat vrouwenbesnijdenis mogelijk in enkele moslimlanden niet of nauwelijks voorkomt, mag nooit een reden zijn dit gebruik categorisch buiten de sharia-traditie – en dus buiten het academische onderzoeksgebied – te plaatsen. Als we alle sharia-regels die niet universeel worden toegepast buiten 'de sharia' gaan plaatsen, wat zouden we dan nog moeten onderzoeken?
In mijn stuk bekritiseer ik ook de traditionele, eenzijdige focus van sharia-onderzoekers op staatsinstellingen en officiële wetten. Sharia is veel meer dan overheidsregels: het is een levende traditie die zich continu vernieuwt in de interpretaties en toepassingen van gewone gelovigen. Dat een semi-overheidsinstelling als de Azhar, en een staatsfunctionaris als de Egyptische groot-mufti, in 2006 de koers verlegden en zich plots tegen vrouwenbesnijdenis keerden is interessant en belangwekkend, maar het zegt helemaal niets over de historische plaats van vrouwenbesnijdenis in de sharia-traditie. Waarom besloot men in Caïro tot die koerswijziging? Wat voor invloed heeft dit gehad op de praktijk? Dát zijn de vragen die er werkelijk toe doen en die de heer Otto helaas onbeantwoord laat. (En ja, Qaradawi was ook in Caïro, en ook hij veranderde in 2006 van verklaard voorstander tot tegenstander. Waarom?)
Ik verwacht geen applaus vanuit de academische wereld voor mijn stuk in Trouw, dat hier en daar een sarcastische toon had en de Jip-en-Janneke-taal niet schuwde. Dat heeft te maken met mijn oprechte verontwaardiging en mijn wens bij een groot publiek gehoord te worden. Maar wie het stuk aandachtig leest en verder kijkt dan de oude, ongelukkige kop boven het stuk, ziet dat mijn betoog wel degelijk genuanceerd en feitelijk onderbouwd is. Waarom krijg ik hier dan geen inhoudelijk weerwoord? Waarom word ik niet in de gelegenheid gesteld een waardige, open discussie met de specialisten aan te gaan?
Met vriendelijke groet,
Maurice Blessing
Geachte professor Otto,
U schrijft zeer gepassioneerd en dat bewonder ik.
U schrijft dat theologische onderbouwingen ten aanzien van dit onderwerp eenvoudig op internet te vinden zijn. Dat klopt. Er is dan ook geen twijfel dat meneer Al-Qaradawi het volgende over genitale verminking in een fatwa heeft neergelegd: “Anyone who thinks that circumcision is the best way to protect his daughters should do it. I support this, particularly in the period in which we live.” (zie: http://www.thecommentator.com/article/464/islamism_s_war_against_women).
Het is verdrietig dat u de gelegenheid te baat neemt Islam te zuiveren van een praktijk die elke dag opnieuw, ook in ons land, enorm veel leed teweegbrengt. Mag ik u als onderdeel van de academische elite vragen om in plaats op te roepen tot nuance, een standpunt in te nemen dat bijdraagt aan de oplossing van het probleem?
Zo kunnen we gezamenlijk in plaats van een abstracte term ("Islam") te verdedigen, daadwerkelijk vrouwen helpen, zodat zij niet hun leven lang getraumatiseerd zijn. Om u een beetje op weg te helpen kunt u mijn artikel lezen dat vandaag is verschenen: http://defusie.net/koude-oorlog-binnen-academia/. Ik nodig u van harte uit voor een vredesbespreking om de koude oorlog binnen academia te staken.
Vriendelijke groet,
Machteld Zee.
Wat maakt het uit . Feit is dat de islam vol zit met achterlijke en barbaarse gewoonten. Dat moeten we onder ogen durven zien.
Hemeltjelief! Dat vrouwenbesnijdenis voorkomt in islamitische samenlevingen van Zuidoost-Azië tot West-Afrika, en dat Unicef voor het gemak honderdduizenden vrouwen vergat mee te tellen (http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/article/detail/3591120/2014/02/06/Vrouwenbesnijdenis-komt-wereldwijd-veel-vaker-voor.dhtml) doet blijkbaar niet ter zake? Het staat niet in de Sharia, dus is het geen islamitisch probleem. Tja, dan heeft u wel een heel gemakkelijke wereld voor uzelf gecreëerd.
Hartelijk dank, professor Otto voor deze noodzakelijke nuance! Hopelijk lukt het LUCIS nu en in de toekomst hiervoor een forum te bieden en wellicht kunnen we ook wat bijlessen genereren.