leidenislamblog

Tariq Ramadan versus Rotterdam

Tariq Ramadan versus Rotterdam

Ramadan vocht zijn gelijktijdig ontslag als gasthoogleraar aan de Erasmus Universiteit en integratieadviseur voor de gemeente Rotterdam aan. De gemeente kreeg gelijk, de universiteit niet. Er is - al dan niet terecht - gemeten met twee maten.

In november 2012 bepaalde de rechtbank in Rotterdam dat de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) drie jaar geleden het gasthoogleraarschap van de in opspraak geraakte Tariq Ramadan te snel heeft ingetrokken. Eerder, op 11 augustus 2010, oordeelde diezelfde rechtbank dat de gemeente Rotterdam rechtmatig heeft gehandeld door de arbeidsrelatie met haar voormalige integratieadviseur te verbreken. Een opmerkelijke gang van zaken, gezien het feit dat er sprake was van één financieel contract tussen Tariq Ramadan en de gemeente Rotterdam, waarin zowel zijn werkzaamheden voor de gemeente als die in het kader van zijn gasthoogleraarschap aan de EUR waren vastgelegd.

Om te beginnen een korte terugblik. De gemeente trok de omstreden wetenschapper in 2007 aan om een prominente rol te spelen in het sociaal dialoogprogramma ‘Burgerschap, identiteit en je thuis voelen’. Op initiatief van de gemeente werd daarnaast de leerstoel Burgerschap en Identiteit aan de EUR in het leven geroepen, waaraan Ramadan vanaf 1 februari 2007 invulling gaf als gasthoogleraar, en die volledig betaald werd door de gemeente.

Ramadan lag vanaf het begin onder vuur in de media en in de Rotterdamse politiek. Het nieuws in augustus 2009 dat hij sinds april 2008 een discussieprogramma presenteerde bij de Iraanse zender Press TV, vormde de spreekwoordelijke druppel voor zijn ontslag. Op 18 augustus 2009 verbraken de gemeente Rotterdam en de EUR gelijktijdig de samenwerking met de moslimfilosoof. Ramadans betrokkenheid bij Press TV was voor de gemeente en de universiteit onverenigbaar met zijn posities in Rotterdam. Nadat Ramadans advocaat enkele vergeefse pogingen had gedaan om er alsnog uit te komen met de gemeente en de universiteit, besloot Ramadan zijn ontslag aan te vechten in twee aparte rechtszaken tegen de gemeente en de universiteit.

Van de gemeente, waarmee Ramadan een financieel arbeidscontract had gesloten, eiste hij een schadevergoeding van 75.000 euro wegens contractbreuk en reputatieschade. De rechtszaak draaide om twee vragen: is de gemeente schadeplichtig geworden door de wijze van beëindiging van het contract met Ramadan? Heeft de gemeente zich onrechtmatig gedragen jegens Ramadan?

Op 11 augustus 2010 oordeelde de rechter dat Ramadan de urgentie van de kwestie - d.w.z. het feit dat de maatschappelijke onrust die zijn werk bij Press TV teweeg bracht een ernstige belemmering vormde voor de uitvoering van zijn opdracht voor de gemeente - niet had ingezien. Dat was voor de gemeente een zwaarwegende omstandigheid om de samenwerking met Ramadan te beëindigen. Daarmee was voldaan aan de vereiste van de aanwezigheid van ‘fundamental considerations', de term die gebruikt werd in het arbeidscontract tussen Ramadan en de gemeente als mogelijke reden voor ontbinding van het contract. Door onder die omstandigheden het contract met inachtneming van de opzegtermijn van twee maanden op te zeggen, heeft de gemeente rechtmatig gehandeld. Conclusie: Ramadan heeft geen recht op een schadevergoeding en moet de proceskosten van 3.638 euro betalen. Ramadan heeft een hoger beroep ingesteld.

Van de universiteit eiste Ramadan betaling van gederfde inkomsten en eerherstel. De formele rechtsverhouding tussen Ramadan en de EUR was die van een overeenkomst van opdracht, namelijk een gastvrijheidsovereenkomst waarin facilitaire zaken waren geregeld voor Ramadan als medewerker die formeel niet in dienst was. In deze rechtszaak stonden twee vragen centraal: bestonden er voor de EUR voldoende zwaarwegende belangen om het gasthoogleraarschap van Ramadan met onmiddellijke ingang in te trekken, en om dat besluit in een gezamenlijk persbericht met de gemeente wereldkundig te maken? Heeft de EUR daarbij de belangen van Ramadan voldoende in acht genomen?

Op 7 november 2012 stelde de rechter dat de universiteit onzorgvuldig en onrechtmatig heeft gehandeld door plots, zonder Ramadan te horen, zijn gasthoogleraarschap in te trekken. Daarmee heeft de EUR de belangen van Tariq Ramadan geschaad. De universiteit had op zijn minst eerst Ramadans kant van het verhaal moeten horen. Conclusie: de universiteit moet de voormalige gasthoogleraar ruim 20.000 euro aan achterstallig loon betalen. Eind november liet de universiteit weten dat zij de zaak rond Ramadan laat rusten en niet in beroep gaat.

Uit beide vonnissen doemt een beeld op van een welles-nietes-spelletje tussen twee partijen die zich op voorhand hadden vastgebeten in het eigen gelijk. De onderliggende vraag die blijft bestaan, is waarom Ramadan in de zaak tegen de gemeente aan het kortste eind trok, maar in de zaak tegen de universiteit gelijk kreeg van de rechter. Feitelijk draaiden beide zaken immers om dezelfde vraag, namelijk of de gemeente en de EUR rechtmatig gehandeld hebben door Ramadan gelijktijdig de laan uit te sturen.

Uit beide vonnissen blijkt dat de rechter zich vooral heeft bezig gehouden met arbeidsrechtelijke kwesties, de gebrekkige communicatie tussen partijen, de manier waarop het ontslag plaatsvond, en de geleden reputatieschade door zowel Ramadan, de gemeente als de universiteit. Vooral met het effect van het ontslag dus, en nauwelijks met de inhoudelijke vraag: was het terecht dat Ramadan werd ontslagen?

Nadere bezinning op de recente uitspraken van de Rotterdamse rechtbank levert een verstrekkender conclusie op dan op het eerste gezicht uit beide vonnissen te lezen valt. In de zaak tegen de gemeente heeft de rechter de politieke en maatschappelijke druk die destijds bestond om Ramadan te ontslaan impliciet gelegitimeerd. In de zaak tegen de EUR lijkt de academische vrijheid gewonnen te hebben. De rechter heeft de reden van de EUR voor het intrekken van het gasthoogleraarschap, namelijk dat Ramadans werkzaamheden voor Press TV niet in overeenstemming zijn met ‘de democratische principes van de EUR’, in feite niet ontvankelijk verklaard door er geen woord aan vuil te maken. De rechtbank liet zich uitsluitend uit over de manier waarop de universiteit haar gasthoogleraar terechtwees, en niet over de terechtwijzing an sich.

Daarmee leggen deze twee rechterlijke uitspraken pijnlijk bloot hoe problematisch het was om Ramadan met gemeentelijk geld als integratieadviseur én gasthoogleraar in Rotterdam te laten optreden.

1 Comment

Rkia Benzidane

Tariq Ramadan laat vrijwel nooit het achterste van zijn tong zien.
Hij is een begenadigd redenaar en daarom is het moeilijk om hem van antwoord te dienen in een verbale discussie of talkshow.
Als moslima heb ik nochtans een vragenlijst die ik hem wel eens zou willen overhandigen.
Voor mij is T.R. een van de pioniers die het pad voor de Islam moeten effenen in het Westen.
Het Westen dat op alle kennisvlakken een eeuw voorsprong heeft op de Arabische wereld maar zelf achterop hinkt daar waar het om spiritualiteit gaat.
Die spiritualiteit heeft eeuwen geleden aan de islamitische wereld de kans gegeven om de wereldheerschappij naar zich toe te trekken en niet-moslims in te schakelen voor de kenniswetenschappen onder hun leiding.
Moslims kijken met weemoed terug op deze hoogdagen.

Ramadan eist terecht het recht van vrije meningsuiting op en maakt terecht gebruik van de rechtsmogelijkheden die hij in het Westen kan aanwenden om zijn belangen te verdedigen.
Dat is nochtans niet islamitisch.
En Egypte is een mooi voorbeeld hoe een democratie mensen aan de macht kan brengen die de democratie verafschuwen.
Maar ook voor mijn broeder Tariq bestaat er niet zo iets als de gematigde en de extremistische Islam.
Voor hem is er maar 1 Islam: de ware Islam.
Zijn bedoelingen lijken mij evident. Zijn methode wordt in Milestones van Sayyid Qutb beschreven.
Het is een combinatie van: "If you can't beat them, join them." en "Het doel heiligt de middelen."
En het werkt.
Met de Radical Middle Way wordt het kruim van spraaktalenten ingeschakeld om de westerse jeugd te islamiseren en het recht op 'mens' worden en op zelfstandig denken ontnomen.

De geest, die problemen kan oplossen, moet gedood worden en er moeten automatismen in de plaats komen.
Automatismen die gebaseerd zijn op de sunna en de uitspraken van de Profeet (saws) en zijn omgeving.

Men kan dus wel schijnbare toenadering zoeken tot de westerling en zelfs de christen medemens broeder noemen maar de minachting blijft bestaan achter de opgetrokken mistgordijnen.
Men kan over vrede, peace en salaam praten maar de macht willen desnoods met geweld.

De moslim blijft immers superieur aan de anderen en zijn religie is de enige ware religie en vrede zal er inderdaad komen als elke mens moslim zal zijn of zich heeft onderworpen aan de moslimheerser.

Tawriya en taqqiya, halve waarheden en leugens om bestwil.
Al Qaradwi, Ramadan, Nuh Keller, Hamza Yusuf en Co zijn er in bedreven.
Oorlog is misleiding.

Hoe kunnen moslims die niet aan de hypocrisie willen meewerken zich verzetten tegen deze praktijken?
Door in dialoog te gaan, niet op een verbale wijze maar schriftelijk.
Woord en weerwoord, bewijs en tegenbewijs.

Het geschreven woord is machtiger dan het woord van de tong.
Wie biedt ons de kans?