leidenislamblog

Vierhonderd jaar leerstoel Arabisch in Leiden

Vierhonderd jaar leerstoel Arabisch in Leiden

Hoogleraar Arabisch Petra Sijpesteijn trad in 2008 in de voetsporen van Erpenius. Het belang van Arabisch? Kennis van de taal, geschiedenis en cultuur biedt inzicht in onze eigen wereld. En studie van klassieke bronnen is daarbij onmisbaar.

'Het is toch wel ...eh, jammer,' zei iemand mij pas op een feestje, 'dat jullie in Leiden de leerstoel Hebreeuws bijna hadden opgeheven, terwijl Arabisch alle aandacht krijgt van de faculteit.' Kijk, dat is een opmerking waar ik iets mee kan, want deze dame bleek van een aantal misverstanden uit te gaan.

Het eerste misverstand is dat de universiteit of de faculteit Geesteswetenschappen een beleid zou hebben waarin een politieke afweging - pro of contra Israël - wordt gemaakt tussen Hebreeuws en Arabisch. Zo'n beleid is er niet. Wat er wel is, zijn dramatische studentenaantallen. Voor Hebreeuws meldden zich dit jaar voorlopig vier nieuwe studenten aan. Dan is een hoogleraar erg duur. Voor Midden-Oostenstudies (N.B. de opleiding 'Arabisch' bestaat al niet meer, om soortgelijke redenen) waren het er ook weinig, maar wel bijna tien keer zoveel.

Het tweede misverstand is dat de leerstoel Arabisch te maken zou hebben met een keuze voor de islam en bedoeld zou zijn om begrip voor de islam te verspreiden. Dat is dus al 400 jaar niet het geval. Toen Thomas van Erpen, Erpenius in de wandelgangen, in 1613 de eerste Leidse leerstoel Arabisch beklom, ontvouwde hij zijn bedoelingen glashelder. Onderwijs in de Arabische taal zou van nut zijn voor de Nederlandse handel en diplomatie, voor onze eigen theologie, en het zou de literatuur ontsluiten van een cultuur die verschillende wetenschappelijke disciplines verrijkt had. Wat de theologie betreft droeg kennis van het Arabisch bij aan kennis van het Hebreeuws en dus van de christelijke cultuur.

Maar Erpenius noemde ook het bekeren van 'Mohammedanen' als doel, en toen hij een uitgave van de Koran voorbereidde, nam hij zich voor om, waar nodig, 'een solide weerlegging van de leugens en beuzelarijen in dit geschrift' toe te voegen (W.M.C. Juynboll, Zeventiende-eeuwsche beoefenaars van het Arabisch in Nederland, 1931). Dat deed niets af aan zijn grote belangstelling voor de Arabische wetenschapsbeoefening, voor de literaire cultuur en het wereldbeeld - om een modern woord te gebruiken - waaruit die voortkwam. Dat was voor hem de bodem waarop de leerstoel rustte, en het is precies die bodem waar Petra Sijpesteijn, zijn opvolger sinds 2008, nu op staat.

Haar bedoeling met de leerstoel is niet om begrip voor de islam te kweken, maar om ons begrip van de islamitische cultuur te vergroten. De Arabische taal is daarbij een instrument, en communicatie (diplomatie) een doel. Maar wat haar het meeste fascineert zijn de inzichten in onze eigen wereld, die kennis van de Arabische geschiedenis en cultuur oplevert. 'De islamitische cultuur deelt met ons de wortels van de joods-christelijke cultuur. Het is de cultuur van onze buren. Maar tegelijk is die cultuur radicaal anders, in de eerste plaats op politiek-religieus vlak, waar het bijvoorbeeld gaat om ideeën over de organisatie van macht en staatsinrichting. Wie de klassieke bronnen goed bestudeert, kan daaruit concluderen dat, hoe het ook verder loopt met de hervormingen in Noord-Afrika en het Nabije Oosten, een scheiding van godsdienst en staat daar nooit dezelfde weg zal kunnen afleggen als in het Westen is gevolgd.'

En zo zijn we al bij de actualiteit. Studenten mopperen wel eens op de nadruk die hier in Leiden ligt op de klassieke bronnen. Maar die informeren ons wel regelrecht over de intenties en de kansen van de Moslimbroeders en de Black Bloccers in Egypte. Trouwens, zolang popzangers in de Arabische wereld nieuwe versies opnemen van het zeven eeuwen oude lied over de mantel van de profeet, waar dan vervolgens ringtones uit geknipt worden, zíjn die klassieke teksten actueel.

Ook nog even terug naar mijn feestje. In de opmerking van mijn gesprekspartner lag nog een veronderstelling verborgen die ik wél met haar deel. En dat is dat de tegenstelling tussen Israël en de Arabische wereld de kern is van veel van wat er nu in de wereld gebeurt. Het is een raadsel waarom Hebreeuws en Midden-Oostenstudies beide niet veel meer studenten trekken dan tien jaar geleden.

Meer informatie over de viering van 400 jaar Arabisch in Leiden via deze link.

2 Comments

Van Ginkel

Nog een argument voor de leerstoel Arabisch is dat de leerstoel niet de teksten en taal van één religie bestudeert en onderwijst, maar van verschillende. In het verleden (en in het heden!) zijn veel grote - en kleine - werken in het Arabisch geschreven door joodse en christelijke auteurs. Ook in de geschiedenis van het Arabisch nationalisme en pan-arabisme zijn niet-moslims redelijk vertegenwoordigd als centrale figuren. Kortom, Arabisch en islam zijn niet hetzelfde en verdienen dus verschillende stoelen.

Petra de Bruijn

Helemaal mee eens, inzicht in de culturen uit het Midden-Oosten, Arabisch als de taal van de godsdienst, Perzisch als de taal van de kunst en cultuur en Turks als de taal van het bestuur, in heden en verleden, verklaart ons veel over wat er in de wereld gebeurt. Israël en haar taal, het Hebreeuws, horen daar onlosmakelijk bij.